§3.3 Steden worden groter

§3.3 Steden worden groter
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Steden worden groter

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leerdoelen
- Herhaling §3.2
- Uitleg
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet hoe de groei van steden plaatsvindt en hoe daardoor agglomeraties zijn ontstaan
Je begrijpt waarom meer welvaart gevolgen heeft voor de inrichting van een gebied
Je kunt uitleggen waarom herinrichting van steden de congestie kan verminderen

Slide 3 - Tekstslide


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

De afbeelding gaat over de migratie tussen (voormalig) Oost-Duitsland en (voormalig) West-Duitsland.

Welke lijn geeft de migratie aan van (voormalig) Oost-Duitsland naar (voormalig) West-Duitsland? 
A
Lijn 1
B
Lijn 2

Slide 4 - Quizvraag

Remigratie is
A
een ander woord voor gezinshereniging
B
het verhuizen naar een ander land
C
het terugkeren van immigranten naar hun land van herkomst

Slide 5 - Quizvraag

Urbanisatie en suburbanisatie
  • Na jaren 1950: urbanisatie > veel werk in de steden.
  • Na jaren 1970: suburbanisatie > gezinnen vonden het wonen in de stad niet meer aantrekkelijk en trokken naar plaatsen in de buurt van de stad.

  • Sinds eind jaren 1990: Randstad groeit.

  • Sinds 2017: gebrek aan woongelegenheid Randstad > jonge gezinnen vertrekken.

Slide 6 - Tekstslide

Groei van steden
  • In oude steden bestaat de binnenstad uit een historische stadskern, zoals Amsterdam.
  • Het stratenpatroon is smal en kronkelig.
  • De bebouwingsdichtheid is hoog.

Waarom?

  • Vroeger: geen auto’s, dus wegen minder breed en recht, soms stadsmuren > bebouwing op een relatief klein oppervlak.


Slide 7 - Tekstslide

Groei van steden
  • Door herinrichting verandert de functie van sommige stadsdelen. Zoals havengebieden aan te passen naar woonwijken. De overheid wil de mobiliteit verbeteren. 

  • Bewoners hoeven minder ver te reizen naar hun werk in de stad > daardoor neemt forensisme af en is er minder congestie (files) op de weg.

Slide 8 - Tekstslide

Groeimodellen
  • Om de historische stadskern zijn later vaak nieuwe wijken gebouwd. Dit heet het:
1. Concentrisch groeimodel
2. Meerkernen-groeimodel
3. Sector-groeimodel

Slide 9 - Tekstslide

Meerkernen-groeimodel
Sector-groeimodel

Slide 10 - Tekstslide

Agglomeratie en stedelijke zone
  • Suburbanisatie in de jaren 1970: band tussen stad en omliggende plaatsen.
  • Wat is het gevolg? Plaatsen groeiden aan elkaar = agglomeratievorming. Dit heet een agglomeratie.

  • Stedelijke zone: meerdere agglomeraties aan elkaar vastgegroeid, zoals de Randstad en het Ruhrgebied.

Slide 11 - Tekstslide