Taalchallenge

TAALCHALLENGE
TAAL
TOETSWEEK
JANUARI H3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

TAALCHALLENGE
TAAL
TOETSWEEK
JANUARI H3

Slide 1 - Tekstslide

WAT MOET JE KENNEN EN KUNNEN?
In deze les gaan we ons bezig houden met de info die je hebt gevonden bij de opdrachten van taal.
toetsweek: literaire begrippen en alles van taalchallenge

Slide 2 - Tekstslide

TAALCHALLENGE
  • HET GEZEGDE NW/WW
  • WERKWOORDSVALENTIE
  • SAMENGESTELDE ZINNEN
  • JOUW ONDERWERP, zit dat erbij? DAN EEN EIGEN KEUZE

Slide 3 - Tekstslide

MAAK AANTEKENINGEN!
WE GAAN BEGINNEN!

Slide 4 - Tekstslide

FONEMEN ZIJN....
A
KLANKEN DIE EEN BETEKENISVERSCHIL KUNNEN MAKEN
B
KLINKERS DIE ALTIJD HETZELFDE ZIJN
C
MEDEKLINKERS DIE ALTJIJD HETZELFDE ZIJN

Slide 5 - Quizvraag

BEWIJS DAT DE 'K' VAN KOEK EEN FONEEM IS (VERANDER ALLEEN DE 'K' IN EEN ANDERE KLANK)

Slide 6 - Open vraag

WELKE UITSPRAAK IS WAAR?
A
LETTERS EN FONEMEN ZIJN HETZELFDE
B
LETTERS EN FONEMEN ZIJN IETS TOTAAL VERSCHILLENDS
C
LETTERS EN FONEMEN LIJKEN OP ELKAAR, MAAR HET FONETISCH SCHRIFT IS PRECIEZER

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

HOE WORDT EEN KLINKER GEMAAKT?

Slide 9 - Open vraag

SCHRIJF EEN PLOFKLANK OP
EN LAAT HET HOREN :)

Slide 10 - Woordweb

OVERLEG WAAR DE 'S', 'F' EN 'G' GEMAAKT WORDT.

timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

VRIJE EN GEBONDEN MORFEMEN: GEITEN
A
GEIT IS EEN VRIJ MORFEEM
B
-EN IS EEN GEBONDEN MORFEEM

Slide 12 - Quizvraag

WAT ZIJN MORFEMEN?
A
GROOTSTE STUK VAN EEN WOORD ZONDER BETEKENIS
B
GROOTSTE STUK VAN EEN WOORD MET BETEKENIS
C
KLEINSTE STUKJE VAN EEN WOORD MET EIGEN BETEKENIS
D
KLEINSTE STUKJE, ZONDER BETEKENIS

Slide 13 - Quizvraag

LIEFDE
A
-LIEF- IS HIER EEN AFFIX
B
-DE- IS EEN AFFIX

Slide 14 - Quizvraag

EEN ANDER WOORD VOOR GEBONDEN MORFEEM IS..
A
NONIX
B
PRAATNAX
C
AFFIX

Slide 15 - Quizvraag

WAT WEET JE VAN WERKWOORDVALENTIE?

Slide 16 - Woordweb

HET ZWW BEPAALT WELKE ROLLEN ER NOG MEER ZIJN.
HET ZWW BEPAALT WELKE ZINSDELEN NOG MOETEN.

ZWW GEEFT EEN HANDELING WEER
ALLEEN? OF IETS EN IEMAND NODIG?
BOKITO SPRINGT (OVER HET HEK)
DE AAP EET EEN BANAAN

ETEN
DE AAP GEEFT DE VROUW EEN ZOENTJE

Slide 17 - Tekstslide

DE PILOOT HAD EEN KLEINE VOGEL ONTDEKT IN ZIJN COCKPIT. HOEVEEL ROLLEN BEPAALT HET ZWW?
A
IEMAND EN IETS DUS 2
B
IEMAND DUS 1

Slide 18 - Quizvraag

RUTGER SMAKT! HOEVEEL ZINSDELEN HOREN ER BIJ ' SMAKT' ?
A
ALLEEN ' IEMAND' DUS 1
B
HUH? WAH?
C
TWEE, DAT ZIE JE TOCH

Slide 19 - Quizvraag

WELKE ZINSDELEN KRIJGT EEN ZIN MET 'SCHIETEN'
A
IEMAND( DE SPELER) EN IETS (DE BAL) DUS 2
B
IEMAND, IETS EN IETS DUS 3
C
ALLEEN MAAR IEMAND, DUS 1

Slide 20 - Quizvraag

Ehhh.... even nog.....
Wie kent de koppelwerkwoorden nog?

Slide 21 - Tekstslide

Welke drie onderdelen moet een naamwoordelijk gezegde hebben?

Slide 22 - Open vraag

GA NU NAAR ITS EN OEFEN!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link