Voorbereiding Toets

Voorbereiding toets
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding toets

Slide 1 - Tekstslide

Goed of fout?
Een morfeem is hetzelfde als een lettergreep.
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quizvraag

Het woord 'hondenhok' bestaat uit:
A
3 lettergrepen, 2 morfemen
B
2 lettergrepen, 3 morfemen
C
3 lettergrepen, 3 morfemen
D
2 lettergrepen, 2 morfemen

Slide 3 - Quizvraag

Morfemen
Kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie. 

- kan een heel woord zijn
- kan een deel van het woord zijn

huis           huis-deur         huis-deur-tje    

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een lettergreep en een morfeem?
morfeem --> gerelateerd aan de betekenis en structuur van een woord

lettergreep --> gerelateerd aan de uitspraak van een woord

voorbeeld:
hondenhok
3 lettergrepen = hon-den-hok
3 morfemen = hond-en-hok

Slide 5 - Tekstslide

Goed of fout?
Een suffix is een gebonden morfeem die vooraan een woord komt.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Het woord 'gefietst' bevat een ...
A
prefix
B
suffix
C
circumfix
D
geen van alle

Slide 7 - Quizvraag

Het woord wangedrag bevat een ...
A
prefix
B
suffix
C
circumfix
D
geen van alle

Slide 8 - Quizvraag

Het woord 'voetbal' bevat een ...
A
prefix
B
suffix
C
circumfix
D
geen van alle

Slide 9 - Quizvraag

Het woord 'normaal' bevat een ...
A
prefix
B
suffix
C
circumfix
D
geen van alle

Slide 10 - Quizvraag

2 categorieën morfemen 
vrije morfemen: een morfeem dat in zijn eentje een woord vormt en niet opgesplitst kan worden (boek: lexicale elementen)
vb. doen in ontdoen, schoon in schoonheid

gebonden morfemen: een morfeem dat niet zelf kan functioneren en alleen voorkomt in combinatie met andere morfemen (boek: niet-lexicale elementen)
vb. ont- in ontdoen, -heid in schoonheid

Slide 11 - Tekstslide

3 categorieën gebonden morfemen:
affixen
- prefix: vooraan een woord
vb. prehistorie
- suffix: achteraan een woord
vb. ouderschap
- circumfix: om een woord heen
vb. gefietst

Affix: 'Fix' komt van het Latijnse woord 'figere', wat 'hechten' betekent. Dit gebonden morfeem wordt dus als het ware 'gehecht' aan een ander woordonderdeel, waardoor de betekenis van dat vrije woordonderdeel verandert.

Slide 12 - Tekstslide

Samenstelling
Twee vrije morfemen vormen samen een nieuw woord, waarbij het tweede deel de kern is

herfst-storm
land-kaart
voet-bal

Slide 13 - Tekstslide

Welke soort uitdrukking bevat nooit een werkwoord?
A
spreekwoord
B
gezegde
C
zegswijze
D
geen van alle

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort uitdrukking is dit?
'Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.'
A
spreekwoord
B
gezegde
C
zegswijze
D
geen van alle

Slide 15 - Quizvraag

'Mijn buurman is een vrolijke frans.'
Deze zin bevat een ...
A
spreekwoord
B
gezegde
C
zegswijze
D
geen van alle

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort uitdrukking is dit?
'Het liep de spuigaten uit.'
A
spreekwoord
B
gezegde
C
zegswijze
D
geen van alle

Slide 17 - Quizvraag

Spreekwoord
- Zin die een mededeling bevat
- Onveranderlijk. Altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
- Bevat een wijsheid of waarheid

'Een gegeven paard mag je niet in
de bek kijken.'

Slide 18 - Tekstslide

Gezegde
- Woordgroep met figuurlijke betekenis
- Zinsdeel in een vaste vorm
- Bevat nooit een werkwoord

'Met hart en ziel'

Slide 19 - Tekstslide

Zegswijze
- Figuurlijk taalgebruik waarmee een situatie beeldend omschreven wordt
- Geen vaste formulering

‘Het liep de spuigaten uit.'

Slide 20 - Tekstslide

Uitdrukkingen

- spreekwoord
- gezegde
- zegswijze

Slide 21 - Tekstslide

Goed of fout?
Stijlfiguren worden gebruikt in teksten om nadruk te leggen op bepaalde woorden of woordgroepen.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Welk stijlfiguur bevat de volgende zin: 'Ik ga dood van de honger.'
A
sarcasme
B
litotes
C
climax
D
hyperbool

Slide 23 - Quizvraag

Welk stijlfiguur bevat de volgende zin:
'Hij zei dat hij zichzelf heel succesvol, goed, knap, en bescheiden vond.'
A
anticlimax
B
paradox
C
tricolon
D
ironie

Slide 24 - Quizvraag

Welk stijlfiguur bevat de volgende zin: 'Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.'
A
understatement
B
hyperbool
C
chiasme
D
eufemisme

Slide 25 - Quizvraag

Welk stijlfiguur bevat de volgende zin: 'Ik vind dat geen verkeerd plan'
A
chiasme
B
understatement
C
litotes
D
anafoor

Slide 26 - Quizvraag

Welk stijlfiguur bevat de volgende zin? 'Gisteren hebben we mijn opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.'
A
understatement
B
ironie
C
antithese
D
eufemisme

Slide 27 - Quizvraag

Nog vragen over de stijlfiguren??

Slide 28 - Open vraag

Goed of fout?
Een beknopte bijzin is een zin zonder onderwerp of persoonsvorm.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Welk onderwerp is weggelaten? 'Staande op het balkon, zagen we de stoet voorbijtrekken.'
A
de stoet
B
het balkon
C
we
D
er is geen onderwerp weggelaten

Slide 30 - Quizvraag

Welk onderwerp is weggelaten? 'In roomboter gebraden, smaakte het vlees hem erg goed.'
A
roomboter
B
het vlees
C
hem
D
de koe

Slide 31 - Quizvraag

Goed of fout?
'Dronken bracht de politie de man naar het hoofdbureau.'
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

Goed of fout?
'Lopend naar school, botste Laura tegen haar leraar aan.'
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Goed of fout?
'Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.'
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

'Om succes te hebben, moeten zij hun uiterste best doen.'
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Wanneer is een beknopte bijzin fout?

EEN BEKNOPTE BIJZIN IS FOUT ALS HET VERZWEGEN ONDERWERP VAN DE BEKNOPTE BIJZIN NIET GELIJK IS AAN HET ONDERWERP VAN DE HOOFDZIN.


Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Nog vragen?

Slide 38 - Open vraag

voor de groep thuis:
Aanstaande maandag 31 mei --> TOETS
Je maakt de toets alleen.
Je krijgt de toets gemaild om 12 uur. Graag uiterlijk om 13.05 uur de antwoorden terug mailen. 

Slide 39 - Tekstslide