2C Acheter des vêtements

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Thème: 

Faire du shopping

Acheter des vêtements

Vêtements (kleding)

Zet in de goede volgorde...

Hallo, kan ik u helpen?

Ik heb maat 38.

Ik hou van zwart.

Welke kleur wilt u?

Hoe duur is het?

Welke maat heeft u?

Het kost 100 euro.

Ik zoek een jurk voor een feest.

Bonjour, je peux vous aider?

Vous faites quelle taille?

Quelle couleur voulez vous?

Je fais du 38.

Je cherche une robe pour une fête.

Ça fait combien?

Ça fait 100 euros. 

J'aime le noir.

Montre ton style!

Style vestimentaire

Tâche

1) Maak jouw 'page de style'

2) Kort gezegd: minimaal 10 plaatjes en 10 zinnen

Page de style

Qu'est-ce que tu adores?

Qu'est-ce que tu préfères?

Qu'est-ce que tu aimes?

Page de style

• Laat zien wat jouw stijl is
  
• Ik zou je stijl moeten herkennen
  
• Merken, kleding, accessoires, stijl (sportif, décontracté, classique, moderne, )
  

Images

Zoek minimaal 10 afbeeldingen die verschillende dingen van jouw stijl laten zien. 

Verzamel ze in één document (bijvoorbeeld PicCollage)

Bijvoeglijk naamwoord

Gebruik in iedere zin een bijvoeglijk naamwoord:

- beau, belle

- sportif

- couleurs

- confortable

- etcétera

Werkwoorden

Gebruik in iedere zin een werkwoord, par exemple:

- aimer, adorer, préférer

- porter

- mettre

- acheter

- etcétera

Volgorde

1) Onderwerp (Je)

2) Werkwoord(en)

3) Rest van de zin (plek, tijd, lijdend voorwerp)

Voegwoorden

- parce que = omdat

- mais = maar

- donc = dus

- et = en

- c'est pourquoi = daarom...

Deze voegwoorden wil ik in de zinnen terugzien

Exemples

• Je préfère un style sportif mais j'aime aussi un style classique
• J’aime les chaussettes parce qu'elles sont confortables 
• J'adore cette combinasion d'un jeans, un T-shirt noir et un pull rouge

Au travail

• 10 plaatjes & minimaal 5 zinnen
  - Samengestelde zinnen: verschillende werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden

05:30

Wat betekent: Je peux vous aider?

06:00

Welke twee kledingstukken noemt het meisje dat uit de kleedkamer komt?

1. Jurkje en spijkerbroek
2. Rokje en spijkerbroek
3. Rokje en bloes
4. Jurkje en bloes

06:17

Wat betekenen de woorden 'moche' et 'démodé'? (negatieve woorden)

06:43

Je vais seulement prendre le chemisier...

07:07

Joyeux anniversaire!

07:21

C'était en soldes...

1. Er was er nog maar eentje in de winkel.
2. Ik heb het van mijn moeder gekregen.
3. Ik heb mijn outfit al een tijdje.
4. Het was in de aanbieding.

07:39

Wat heeft Ahmed aangetrokken?

08:41

Wat is de grap?

09:02

Toi aussi, tu as aussi ce chemisier?

1. Overhemd
2. Bloes
3. Shirt
4. Vest