Energie vormen

Welkom!

Boeken etc op tafel
Tas in de kast
Boeken open

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Boeken etc op tafel
Tas in de kast
Boeken open

Slide 1 - Tekstslide

Energievormen
Arbeid en Energie

Slide 2 - Tekstslide

Energie balans
Arbeid is een manier om energie uit te wisselen. Er is alleen geen enkel proces waarbij je energie kunt maken of waarbij je energie verliest. Je kunt alleen de vorm veranderen. 

[?][?](Ein)=[?][?](Euit)

Slide 3 - Tekstslide

Energie balans
Arbeid is een manier om energie uit te wisselen. Er is alleen geen enkel proces waarbij he energie kunt maken of waarbij je energie verliest. Je kunt alleen de vorm veranderen. 
of:
[?][?](Ebegin)=[?][?](Eeind)

Slide 4 - Tekstslide

zwaarte energie
Zwaarte-energie is wat de zwaartekracht als arbeid kan gaan verichten. Elke energievorm die arbeid kan gaan verichten heet ook wel potentiële energie. 

Ezw=mgh

Slide 5 - Tekstslide

Warmte
Warmte is het resultaat van de arbeid door wrijvingskracht. Als er een wrijvingskracht werkt ontstaat er warmte. 


Ewr=Q=Fws

Slide 6 - Tekstslide

Kinetische energie
Er kan ook energie in beweging zitten. Deze kan dan ook 'arbeid' leveren. 


Ekin=21mv2

Slide 7 - Tekstslide

nuttige energie
Als energie in brandstoffen zit, bijvoorbeeld benzine of eten, dan kan die chemische energie die daar in zit nooit volledig gebruikt worden. 

Enuttig=ηEchem=Fmotors

Slide 8 - Tekstslide

Chemische energie
Chemische energie is dus de energie die in brandstoffen zit en dat vrijkomt bij verbranding. Zie BINAS 28 B.
Voor vloeistoffen en gassen:

Voor vaste stoffen:

r is de stookwaarde per volume of massa...
Ech=rvV
Ech=rmm

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht
zwaarte energie Ezw=m•g•h
warmte Q=Fw•s
kinetische energie Ekin= 1/2•mv^2  
nuttige energie W=Fm•s of W=Fsp•s
Chemische energie Ech=Rv•V of Rm•m

Slide 10 - Tekstslide

Welke energie bereken je met onderstaande functie:

rvV
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 11 - Quizvraag

Welke energie bereken je met onderstaande functie:

mgh
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 12 - Quizvraag

Welke energie ontstaat er als er wrijvingskrachten mee doen?
A
zwaarte energie
B
Warmte
C
Kinetische energie
D
Chemische energie

Slide 13 - Quizvraag

voorbeeld
Energievormen kunnen dus uitgewisseld worden.  Zo krijgt iets als iets valt (zwaartekracht oefent positieve arbeid uit) uiteindelijk snelheid (kinetische energie).

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Of andersom:
Als iets omhoog gegooid wordt (zwaartkracht vericht negatieve arbeid) verliest iets snelheid (kinetische energie).

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Of andersom:
Als iets omhoog gegooid wordt (zwaartkracht vericht negatieve arbeid) verliest iets snelheid (kinetische energie).
Maar het krijgt dan weer potentiele energie. Omdat de hoogte toeneemt kan het weer steeds verder naar beneden vallen.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 


Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvings naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvingsloos naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin


mgh=21mv2

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steentje (100 g) valt wrijvingsloos naar 30 m beneden. 
Bereken met welke snelheid hij de grond raakt. 
Zwaarte energie wordt omgezet in kinetische energie.
Ezw=Ekin


mgh=21mv2
v=2gh=29,8130=24ms1

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.
De wrijvingskracht zorgt ervoor dat het balletje steeds minder hard rolt tot het stil ligt. De wrijvingskracht heeft dan evenveel arbeid vericht als er kinetische energie was.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

Ekin=Q

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Een balletje (40 g) rolt horizontaal met een beginsnelheid van 
12 m/s. De wrijvingskracht is 0,48 N.
Bereken na hoeveel m het balletje stil ligt.

21mv2=Fws
s=F(21mv2)=0,48(0,50,04122)=6,0m

Slide 25 - Tekstslide

Wat is nog niet (helemaal) duidelijk van de afgelopen les en wil je het graag nog een keer over hebben?

Slide 26 - Open vraag