DA Woordsoorten voor 3 basis

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Wat zijn woordsoorten?

Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'.  Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie.
Door woordsoorten te kennen kun je zinnen beter begrijpen. Het helpt je ook bij het leren van een andere taal.

Welke woordsoorten ken je?

De woordsoorten die jij moet kennen zijn...

Lidwoord (lw)
Werkwoord (ww)
Zelfstandig naamwoord (zn)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
voorzetsels (vz)

Welke lidwoorden ken je?

De lidwoorden (lw) zijn:

de, het, een

Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord (zn)

Zelfstandig naamwoord (zn)

 Mensen, dieren, dingen of een abstract begrip (de liefde, het gevoel). We zeggen ook wel: zelfstandig naamwoorden zijn namen van mensen, dieren of dingen. Meestal staat bij een zelfstandig naamwoord een lidwoord of kun je er een lidwoord bij denken. Je kunt het verkleinen en in meervoud zetten.

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord (bn)

Een bijvoeglijk naamwoord is

een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Het versierwoord.

Voorbeelden: mooi, lelijk, slecht, lief, sportief, knap, rood, snel.

De laatste: het werkwoord

een doe-woord
en de vervoegingen van hebben, worden en zijn;
je kunt het in een andere tijd zetten.

Dus:

Jan gaat te laat naar school.
Jan ging te laat naar school.
Of
Hij gaat, wij gaan, wij gingen, ...

Voorzetsels:

Voorzetsels zijn vaak korte woordjes. Je kent ze misschien als 'kastwoorden' of 'feestwoorden'.

..... de kast (in, op, onder, achter, naast)

...... het feest (voor, na, tijdens)

Maar ook woorden zoals met of naar zijn voorzetsels.

Voorzetsels

De Kooi/Kast woorden

Even proberen

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:

1. jas
2. rode
3. kapstok
4. hangt

De rode jas hangt nog aan de kapstok.
Jas is een....

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Lidwoord

Pieter gaat met het vliegtuig naar Amerika.
Noem de zelfstandig(e) naamwoord(en)

1. Pieter
2. vliegtuig
3. met
4. Amerika

De jas die aan de kapstok hangt is rood.
Rood is een

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Lidwoord

Afgelopen jaar ging ik naar Oostenrijk.
Afgelopen zegt iets over jaar en is een

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Lidwoord

Het einde is nabij!
Het is een

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

Vragen Vragen?

Stel ze!

Klassen-/Huiswerk 3 basis

Maken H4 Grammatica & Spelling

woordsoorten opdr. 1, 2,3,4,6,7

voltooid deelwoord opdr. 9,11,12,14,17

Dinsdag 30 januari klaar

Klassen-/Huiswerk 3 kader

Maken H4 Grammatica & Spelling

woordsoorten opdr.  2,3,4,5,6,7,10

voltooid deelwoord opdr. 13,14,15,16,17,19,22

Dinsdag 30 januari klaar