TRAINING WERKWOORDEN PASSÉ COMPOSÉ

PASSÉ COMPOSÉ
DE VOLTOOIDE TIJD MET HET HULPWERKWOORD AVOIR
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

PASSÉ COMPOSÉ
DE VOLTOOIDE TIJD MET HET HULPWERKWOORD AVOIR

Slide 1 - Tekstslide

EVEN OP EEN RIJTJE

  • De voltooide tijd bestaat, net zoals in het Nederlands, ook uit twee werkwoorden
  • Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord.
  • Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord.
  • Wanneer je "hebben" als hulpwerkwoord gebruikt in het Nederlands, gebruik je "avoir" in het Frans. Wanneer je "zijn" als hulpwerkwoord gebruikt in het Nederlands, gebruik je "être" in het Frans.
  • We gaan eerst kijken naar de passé composé met avoir als hulpwerkwoord.






Slide 2 - Tekstslide

HET VOLTOOID DEELWOORD 
van werkwoorden op -er
  • We gaan eerst kijken hoe het zit bij werkwoorden op '- er'
  • Je maakt het voltooid deelwoord door -er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.
  • Voorbeeld voltooid deelwoord: regarder = regardé

Slide 3 - Tekstslide

HET WW. REGADER IN DE PC
j'ai regardé = ik heb gekeken
tu as regardé = jij hebt gekeken
il a regardé = hij heeft gekeken
elle a regardé = zij heeft gekeken
on a regardé = men heeft gekeken; wij hebben gekeken
nous avons regardé = wij hebben gekeken
vous avez regardé = jullie hebben gekeken; u heeft gekeken
ils ont regardé = zij hebben gekeken
elles ont regardé = zij hebben gekeken


Weet je niet meer hoe je avoir en être vervoegt klik dan hier!

Slide 4 - Tekstslide

Dat ziet er met avoir dan zo uit ...
J' ai donné un cadeau à ma mère.
Ik heb mijn moeder een cadeau gegeven.
Nu oefenen met de passé composé van werkwoorden op -er, klik hier!

Slide 5 - Tekstslide

WERKWOORDEN MET 
EEN EIGEN VOLGTOOID DEELWOORD

avoir                      eu  = voorbeeldzin = Elle a eu une bonne note.
être                        été = voorbeeldzin = J'ai été en vacances.
aller                       allé = voorbeeldzin = Il est allé au cinéma.
faire                      fait = voorbeeldzin = Tu as fait tes devoirs?
vouloir                  voulu = voorbeeldzin = Ils ont voulu prendre le bus.
pouvoir                pu = voorbeeldzin = Nous avons pu voir la Tour Eiffel.

Slide 6 - Tekstslide

PASSÉ COMPOSÉ
MET HET HULPWERKWOORD ÊTRE

Slide 7 - Tekstslide

EVEN OP EEN RIJTJE
  • Als je être gebruikt als hulpwerkwoord moet je opletten wat het onderwerp is in de zin.
  • Er komen extra letters achter het voltooid deelwoord.
  • Wanneer je "zijn" als hulpwerkwoord gebruikt in het Nederlands, gebruik je "être" in het Frans.

Slide 8 - Tekstslide

ARRIVER IN DE PC
je suis arrivé                        = ik ben aangekomen
tu es arrivé                           = jij bent aangekomen
il est arrivé                           = hij is aangekomen
elle est arrivée                   = zij is aangekomen
on est arrivé                        = men is aangekomen; wij zijn aangekomen
nous sommes arrivés    = wij zijn aangekomen
vous êtes arrivé(s)           = jullie zijn aangekomen; u bent aangekomen
ils sont arrivés                   = zij zijn aangekomen
elles sont arrivées           = zij zijn aangekomen

Slide 9 - Tekstslide

Dat ziet er met être dan zo uit ...
Elle est arrivée en Italie hier soir.
Zij is gisteren avond in Italië aangekomen .

Slide 10 - Tekstslide

Weet je nu hoe het moet?
Ja ? Goed zo, blijf dan oefenen met de PC!
 Nee? Vraag dan je docent om hulp!

Slide 11 - Tekstslide