Les 1 Botten

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Les 1 Trainingskunde

Voorstellen

Anneke Bakker (ALO)

LBC leerjaar 2

Trainingskunde

Engels

Burgerschap

L&L 

Sport & Bewegen

Trainingskunde

=

HET ALLERLEUKSTE THEORIE VAK

= 
Een les waarbij we aandacht besteden aan het menselijk lichaam en hoe we die zo goed mogelijk kunnen trainen en gezond houden

Hoe slaag je voor dit vak?

1. Door aanwezig te zijn

2. Door in periode 1,2,3 de toets te maken

3. Gemiddeld een voldoende halen

Reader 'Sportanatomie'

Zie mail: Reader 'sportanatomie'. 

1. Open het boekje en sla dit op in je map trainingskunde

2. Switch snel naar het juiste hoofdstuk in inhoudsopgave.

3. Hoe werkt het boekje? 

Botten en gewrichten

Toets is maandag 13 November 

Lesdoelen

1. Je kent van alle botten uit het boekje de ligging en de juiste naam. 

2. Je weet hoeveel functies de botten hebben en kan ze alle zes (met een beetje hulp) opnoemen met een voorbeeld. 

2-tal

1) Maak een 2-tal

2) Zoek een plekje in het lokaal

3) Spreek af wie als eerst getest wordt. 

4) Wijs een botstuk bij jezelf aan en laat je maatje het benoemen. 

5) Controleer op je spiekblaadje of het klopt. 

6) Na 1 minuut roep ik 'wissel' en draaien jullie om. 

Functies

1) Vorm 

2) Bewegen

3) Steun 

4) Aanhechting

5) Bescherming

6) Aanmaak rode bloedcellen

Vorm

Vb. Zonder ribben zouden we er anders uitzien. 

Vb. Oudere mensen lopen meer voorover gebogen

Steun

Door botten kunnen we rechtop staan en bewegen

Bewegen

Doordat alle botstukken verbonden worden met gewrichten kunnen we onze knieën buigen en daardoor ook lopen. 

Aanhechtingsplek

Spieren zitten vast aan de botten. 

Bescherming

Sommige botten bieden bescherming aan organen zoals een schedel voor de hersenen. Onze borstkas voor onze longen en hart. 

Aanmaak bloedcellen

In de botten zit beenmerg. Hier worden rode bloedcellen gemaakt. Deze zijn super belangrijk!

Schoolwerk

1) Ga naar 'vragen en opdrachten' 

2) Maak vraag 1 & 3. 

3) Sla je boekje op in de juiste map. 

Lesdoelen

1. Je kent van alle botten uit het boekje de ligging en de juiste naam. 

2. Je weet hoeveel functies de botten hebben en kan ze alle zes (met een beetje hulp) opnoemen met een voorbeeld. 

Goed gewerkt!