2.2 Het Romeinse Rijk

Het Romeinse Rijk
De tijd van Grieken en Romeinen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Het Romeinse Rijk
De tijd van Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

...uitleggen hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk

...hoe de Romeinen in hun grote rijk zo lang de baas konden blijven

...wat de gevolgen waren van de Romeinse veroveringen
voor de Germanen
Aan het einde van de les kan je...

Slide 2 - Tekstslide

§2.2
Het Romeinse Rijk
A
Een groot rijk
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk
Begrippen:
  • Romeinse Rijk
  • oudheid
B
Een sterk leger
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe de Romeinen in hun grote rijk zo lang de baas konden blijven
Begrippen:
  • beroepsleger
  • bondgenoot
C
Romeinen langs de Rijn
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Romeinse veroveringen voor de Germanen
Begrippen:
  • Germanen
  • cultuur

Slide 3 - Tekstslide

750 v. Chr: Rome is een klein dorp aan een rivier (Tiber)
  • Door handel werd het dorp steeds rijker
  • Bestuurders konden een leger vormen
  • Om het dorp te verdedigen werd het gebied rondom het dorp veroverd
  • Gevolg:
    - meer landbouwgrond
    - meer grondstoffen
    - nieuwe handelsroutes
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk
Begrippen:
Romeinse Rijk
oudheid
§2.2
Het Romeinse Rijk
A
DeBoze burgers
Een groot rijk

Slide 4 - Tekstslide

  • Tussen 200 v. Chr. en 200 na Chr. veroverden de Romeinen veel gebieden in Europa.
  • Dit rijk noemen we het Romeinse Rijk.
  • Rond het jaar 500 komt er een einde aan het Romeinse Rijk.
  • Op dat moment eindigt ook de oudheid
§2.2
Het Romeinse Rijk
A
DeBoze burgers
Een groot rijk

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Beroepsleger.
  • In het leger zitten is het beroep van de soldaten
  • Minimaal 20 jaar in het leger blijven
  • Goede training en wapens
  • Snel verplaatsen over harde wegen
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe de Romeinen in hun grote rijk zo lang de baas konden blijven
Begrippen:
beroepsleger
bondgenoot
§2.2
Het Romeinse Rijk
B
DeBoze burgers
Een sterk leger

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bongenoten
  • Samenwerken met volken die verslagen zijn
  • Volk mocht eigen leiders houden
  • Belasting betalen aan de Romeinen
  • Soldaten leveren
§2.2
Het Romeinse Rijk
B
DeBoze burgers
Een sterk leger

Slide 10 - Tekstslide

Eerste eeuw voor Chr: Romeinen veroveren zuiden van wat nu Nederland is:
  • Germanen: Friezen en Bataven
  • Boeren in kleine dorpjes
  • Natuurgodsdienst
  • Geen schrift

De grens werd de Rijn 
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van de Romeinse veroveringen voor de Germanen
Begrippen:
Germanen
cultuur
§2.2
Het Romeinse Rijk
C
DeBoze burgers
Romeinen langs de Rijn

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De Romeinen zorgden voor veranderingen in het leven van de Germanen:
  • Langs de Rijn kwamen legerforten
  • Soldaten hadden voedsel en producten nodig
  • Handel met de Germanen
  • Nieuwe producten als spiegels, glas, olijfolie, wijn
  • Germanen leerden schrijven
  • Namen Romeinse godsdienst en schrift over
  • Er ontstond nieuwe gewoontes en regels voor de volkeren die door de Romeinen waren veroverd; een nieuwe cultuur. 

§2.2
Het Romeinse Rijk
C
DeBoze burgers
Romeinen langs de Rijn

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Een GROOOOOOT rijk
Van natuurlijke grenzen naar forten en versterkte legerplaatsen.


Slide 15 - Tekstslide

Nederland

Slide 16 - Tekstslide

Engeland

Slide 17 - Tekstslide

Romeinen in ons land
De Germanen:
  • Boeren die in dorpjes woonden en maakten gereedschap van ijzer. 
  • Het gebied = Germania Inferior.
  • De bewoners = Germanen, maar bestonden uit verschillende stammen.
  • Leerden het schrift van de Romeinen = de historie

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


Welke periode hoort bij het Romeinse rijk?
A
5000 v. Chr - 3000 v. Chr.
B
3000 v. Chr. - 500 na Chr.
C
500 v. Chr. - 1000 na Chr.
D
750 v.Chr. - 500 na Chr.

Slide 20 - Quizvraag


Wat mochten de mensen in veroverde gebieden
houden van de Romeinen?
A
Hun eigen belastingen
B
Hun eigen bondgenoten
C
Hun eigen leger
D
Hun eigen leiders

Slide 21 - Quizvraag


Wat is een bondgenoot?
A
Een volk of land dat een beroepsleger heeft
B
Een volk of land dat samenwerkt met een ander volk of land
C
Een volk of land dat zijn eigen leiders houdt
D
Een volk of land dat zoveel mogelijk gebieden wil veroveren

Slide 22 - Quizvraag


Welke twee zinnen horen bij een beroepsleger?
Twee zijn er goed, 1 kan je er maar aanklikken
A
Alle soldaten komen uit veroverde gebieden
B
De soldaten mogen veel zelf bepalen
C
De soldaten zijn goed getraind
D
Voor de soldaten is vechten hun werk

Slide 23 - Quizvraag

Christelijke jaartelling
  • Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)

  • Geboorte van Christus

  • Meest gebruikte jaartelling

  • Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 24 - Tekstslide

Eeuwen
1 eeuw = honderd jaar

We leven vandaag in de 21ste eeuw.

Jezus: 1ste eeuw
Mohammed: 7de eeuw
Karel de grote: 9de eeuw
WOII: 20ste eeuw. 




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 30 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 31 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 32 - Quizvraag

Spelen de volgende perioden zich vóór of ná Christus af? Sleep ze naar de juiste plek.
Na Christus
Vóór Christus
1939-1945
212-200
100-44
1914-1918
492-379
1000-1500

Slide 33 - Sleepvraag

20e eeuw
14e eeuw
9e eeuw
21 eeuw
17e eeuw
1921
2030
1698
1313
888

Slide 34 - Sleepvraag