Thema 2 Extra grammatica

Wat doen we vandaag? 

- herhalen geen / niet
- herhalen modale werkwoorden (kunnen, mogen, willen)
- herhalen gesloten vragen
- luisteropdracht 'geboortekaartje' 
- huiswerk controleren: leren onregelmatige werkwoorden (bakken t/m braden) blz. 332
- dictee woordenlijst



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBeroepsopleiding

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag? 

- herhalen geen / niet
- herhalen modale werkwoorden (kunnen, mogen, willen)
- herhalen gesloten vragen
- luisteropdracht 'geboortekaartje' 
- huiswerk controleren: leren onregelmatige werkwoorden (bakken t/m braden) blz. 332
- dictee woordenlijst



Slide 1 - Tekstslide

bakken - bakten - heb gebakken
beginnen - begonnen - ben begonnen
begrijpen - ............... - heb begrepen

Slide 2 - Open vraag

bewegen - bewogen - heb bewogen
bezoeken - bezochten - heb bezocht
bidden - baden - ..... .............

Slide 3 - Open vraag

Heb jij een kat? Ik heb .......... kat
A
geen
B
niet

Slide 4 - Quizvraag

Waar is jouw boek?
Ik heb mijn boek .........
A
geen
B
niet

Slide 5 - Quizvraag

Is dat een lieve hond?
Die hond is ...... lief
A
geen
B
niet

Slide 6 - Quizvraag

Slaap je?
Ik slaap .............
A
geen
B
niet

Slide 7 - Quizvraag

Woon je in Amsterdam?
Ik woon ..... in Amsterdam
A
geen
B
niet

Slide 8 - Quizvraag

Maak oefening 41 op bladzijde 326
1. Stel de vraag aan je buurman/buurvrouw
2. Beantwoord de vraag van je buurman/buurvrouw

Slide 9 - Tekstslide

Opmaat
Maak oefening 7 en 8 op bladzijde 282
Zullen: voorstel, belofte
willen: wens
kunnen: mogelijk zijn
mogen: toegestaan
moeten: verplicht
Klaar? Maak oefening 42 op bladzijde 328

Slide 10 - Tekstslide

Geboortekaartje

Slide 11 - Tekstslide

1. luister naar het fragment
2. luister nog een keer en lees mee.
3. Beantwoord de vraag:

Wat zet je op een geboortekaartje?

Slide 12 - Tekstslide

Woordenlijst oefenen thema 2
1. Kies drie woorden uit de lijst.
2. Laat je buurman of buurvrouw de woorden opschrijven.
3. Kijk de antwoorden na.

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 26 op bladzijde 309
1 = interrogatief - 2 = finiete verbum - 3. = subject - 4. = rest

Vandaag heb ik een feestje.
Waar is dat feestje?

Slide 14 - Tekstslide

Wat ben ik?
Stel een gesloten vraag (met antwoord ja of nee)

1 = finiete verbum - 2 = subject - 3 = rest
Heb ik een bril?

Maak oefening 27 op bladzijde 309 - 310

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk morgen
Oefening 42 op bladzijde 328

Pluralis (meervoud):
de kaart - de kaarten


Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 17 - Open vraag