2V: Ch.3 - Bron C + Project 2 (les 1)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour & Bienvenue

Aujourd'hui

• corriger ex. 10 + 11 + 12
• bron C
• introductie Project 2

LESDOEL

LESDOELEN

Aan het einde van deze les...

... kun je een gesprek voeren in een kledingwinkel.

... weet je hoe je de (e)au(x) en ou uitspreekt.

... je kunt kledingstukken herkennen.

... weet je waar Project 2 over gaat.

Correction

ex. 10 + 11 + 12

De getallen t/m 1000

Exercice 13c

Zet in de linker kolom het kleinste getal en in de rechter kolom het grootste getal.

Faire les magasins..

Bron C

page 108

Prononciation &

Phrases-clés

Uitleg

Er komen een aantal vragen en antwoorden die je gaat vertalen naar het Frans/Nederlands die je kunt gebruiken in een kledingwinkel. 

Houd je boek open op blz. 128 en je projectboekje op blz. 13

De verkoper / le vendeur

We beginnen met zinnen/vragen die je kan stellen als verkoper.

Klant

- Hallo

- Ik zoek een broek voor een verjaarsdagsfeestje

- Ik neem de blauwe broek

- Ja, ik neem er ook een bruine riem bij. 

- Maat M.

- Hoeveel kost het?

- Dankuwel!

- Tot ziens. 

Verkoper

- Goedendag, kan ik u helpen?

- Ik heb een blauwe broek, een rode broek en een gele broek.

- Wilt u er ook een bruine riem bij?

- Welke maat heeft u?

- De blauwe broek kost 40 euro en de bruine riem kost 10 euro. In totaal 50 euro.

- Alstublieft!

- Tot ziens.

Let op!

In een kledingwinkel kennen de verkoper en de klant elkaar in principe niet. Daarom gebruiken we altijd de beleefdheidsvorm:

Spreek de ander aan met "u" (vous).

Vertaal naar het Nederlands:
''Bonjour, je peux vous aider?''

Welke vraag stel je als je de maat wilt weten? (welke maat heeft u?)

1. Qu'est-ce qu'il aime?
2. Vous faites quelle taille?
3. Ça coute combien?
4. Qu'est-ce que tu veux acheter?

Vertaal de overige zinnen naar het Nederlands:
1 Qu'est-ce qu'il aime?
2 Ça coute combien?
3 Qu'est-ce que tu veux acheter?

Les réponses

1 Qu'est-ce qu'il aime? = Wat vind hij leuk?

2 Ça coute combien = Hoeveel kost het?

3 Qu'est-ce que tu veux acheter? = Wat wil je kopen? 

Tekst

Voeg de zinnetjes bij elkaar. Dit zijn zinnen die een verkoper nog meer zou kunnen gebruiken. 

Vous voulez aussi ... ?

Vous aimez aussi ... ?

Il y a aussi ... 

Ça coute .... euros

Ça coute au total ... euros.

Het kost in totaal ....

Wilt u ook ...?

Het kost ... euro

Vind u ook leuk ... ?

Er is ook ...

Les réponses

Vous voulez aussi? = wilt u ook?

Vous aimez aussi? = vind u ook leuk?

Il y a aussi = er is ook

Ça coute ... euros = het kost ... euro

Ça coute au total ... euro = het kost in totaal ... euro

De klant / Le client

+ de kledingstukken!

C'est quoi? Wat is het? Sleep de kledingstukken naar de juiste Franse vertaling.

une chemise bleue

un pantalon blanc

un short vert

une robe rouge

un chapeau brun

Vertaal naar het Frans:
Een zwarte rok

Vertaal naar het Frans:
Een rood badbak

Vertaal naar het Frans:
Een zonnebril van goud

Vertaal naar het Frans:
Een paarse bloes

Klant

- Hallo

- Ik zoek een broek voor een verjaarsdagsfeestje

- Ik neem de blauwe broek

- Ja, ik neem er ook een bruine riem bij. 

- Maat M.

- Hoeveel kost het?

- Dankuwel!

- Tot ziens. 

Verkoper

- Goedendag, kan ik u helpen?

- Ik heb een blauwe broek, een rode broek en een gele broek.

- Wilt u er ook een bruine riem bij?

- Welke maat heeft u?

- De blauwe broek kost 40 euro en de bruine riem kost 10 euro. In totaal 50 euro.

- Alstublieft!

- Tot ziens.

LESDOEL

LESDOELEN

Aan het einde van deze les...

... kun je een gesprek voeren in een kledingwinkel.

... weet je hoe je de (e)au(x) en ou uitspreekt.

... je kunt kledingstukken herkennen.

... weet je waar Project 2 over gaat.

Behaald?

Heb je de leerdoelen behaald?

Ja

Nee

Deels