klassieke oudheid tot en met 19e eeuw

Overzicht van Klassieken t/m de 19e eeuw


1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Overzicht van Klassieken t/m de 19e eeuw


Slide 1 - Tekstslide

Zet de volgende stromingen in de juiste volgorde:


Romantiek - Romaans - Grieken - Symbolisme - Gouden Eeuw - Gotiek - Realisme - Renaissance - Impressionisme - Barok - Neo-classicisme - Rococo
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

De Grieken
De Grieken

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit waarom de Grieken in hun klassieke kunst geen gewone mensen afbeelden.

Slide 4 - Open vraag

DE ROMEINEN 
ALGEMEEN

Slide 5 - Tekstslide

WELKE GRIEKSE ELEMENTEN HERKEN JE?

Slide 6 - Open vraag

Leg uit welke (1) klassieke Griekse en (2) Romeinse vormen je herkent in het Colosseum

Slide 7 - Open vraag

WELKE TYPISCH ROMEINS ELEMENT HERKEN JE?

Slide 8 - Open vraag

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
Christendom lange tijd niet geaccepteerd.
  • 313: keizer Constantijn 
  • vanaf 380 Staatsgodsdienst
  • Christendom bindende factor
  • Stimulans voor ontwikkeling chr. kunst / stijl
ALGEMEEN

Slide 9 - Tekstslide

VROEG CHRISTELIJKE KUNST 
MIDDELEEUWEN
Kunst allemaal in opdracht van de kerk. Mensen kunnen niet lezen of schrijven, daarom wordt kunst gebruikt om het bijbelverhaal te vertellen.

Kunstenaars in veel gevallen anoniem (kunstenaar is ambachtsman) 

Eind middeleeuwen wordt men steeds kritischer, dit zet zich voort in de renaissance.

Slide 10 - Tekstslide

vroegchristelijke basiliek


1. Nartex 
2. middenschip en zijschip 
3. absis
.

Slide 11 - Tekstslide

Welke soort bouw heeft de kerk van Ravenna?
A
Latijns kruis
B
Grieks kruis
C
centraalbouw
D
bovenbouw

Slide 12 - Quizvraag

Byzantijnse kunst 
ARCHITECTUUR
Haga Sophia 532-537
Meest kenmerkende bouwwerk van de Byzantijnse architectuur: centraalbouw
Haga Sophia te Istanbul.

Slide 13 - Tekstslide

De Romaanse kunst 

Slide 14 - Tekstslide

Romaans: 1000 - 1200, rondbogen, zware muren, kleine vensters
Gotiek: 1140-1500, spitsbogen, hoge glasramen, steunberen
Barok: 1550 - 1670, gebogen, plastische vormen, overdaad
neo classicisme: 1720 - 1760, grijpt terug naar oudheid (zuilen, etc.)

Slide 15 - Tekstslide

Gotische bouwkunst
Late Middeleeuwen (1140-1500)

Slide 16 - Tekstslide

noem 3 kenmerken van de gotische bouwkunst

Slide 17 - Open vraag

opbouw gotische kerk

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Noem één verschil tussen Romaanse en Gotische bouwkunst

Slide 20 - Open vraag

De Renaissance
De renaissance 1400-1530  

Slide 21 - Tekstslide

4 belangrijke kenmerken van de Renaissance
• Wedergeboorte
• Idealiseren klassieke oudheid
• Verheerlijking van het individu
• Realisme in de kunst

Slide 22 - Tekstslide

§ 5.1 De renaissance

 De renaissance
Middeleeuwen
  • Manier van denken: verticaal
  • Collectief voorop
  • Memento mori
Renaissance
  • Manier van denken: horizontaal
  • Individu voorop
  • Carpe diem
Mentaliteit

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer is de periode van de Renaissance?
A
1500-1600
B
1400-1530
C
17e eeuw
D
1300-1450

Slide 24 - Quizvraag

Hoe veranderde de rol van de kunstenaar in de renaissance?
A
kunstenaars kregen meer opdrachten van burgers
B
kunstenaars kregen meer aanzien
C
kunstenaars waren niet langer anoniem
D
kunstenaars bleven werken voor de kerken

Slide 25 - Quizvraag

Welke woord is het meest van toepassing op dit beeld van Michelangelo?
A
dramatisch
B
zielig
C
meer dan levensgroot
D
levensecht

Slide 26 - Quizvraag

Kenmerken Renaissance bouwkunst 
streven naar harmonie:
- horizontale bouw 
- symmetrie 
- toepassing van de gulden snede
- toepassing van geometrische figuren als kubus, cilinder, etc. 
- centraalbouw,
- evenwichtige verhoudingen
 

Slide 27 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst 
  • VOORSTELLING: elementen van de Griekse- en Romeinse kunst/cultuur worden weergegeven (zuilen, koepels)/ griekse fylosofie/ bredere onderwerpskeuze (niet alleen maar bijbels)

VORMGEVING:
  • levensecht door bestuderen anatomie (kennis menselijk lichaam)
  • perspectief (weergeven van diepte)



    Slide 28 - Tekstslide

    In de bron zie je de Annunciatie van Leonardo da Vinci, geschilderd in 1472-75. Hierop is afgebeeld dat de engel Gabriël Maria vertelt dat zij de moeder van Jezus zal worden.

    Bekijk het schilderij en geef aan welke kenmerken van kunst uit de renaissance je erop ziet.
    A
    Er wordt gebruik gemaakt van perspectief.
    B
    Het gaat over een verhaal uit de klassieke cultuur.
    C
    Het schilderij legt de nadruk op het heden en niet op het geloof.
    D
    Het is realistische geschilderd

    Slide 29 - Quizvraag

    Maniërisme
    1530-1600
    El Greco,
    Annunciatie

    overdrijving 
    onrealistische verhoudingen
    felle kleurcontrasten 
    complexe houdingen 

    Slide 30 - Tekstslide

    De Barok 1600-1720 

    Slide 31 - Tekstslide

    Barok is verbonden aan de contrareformatie.
    Wat is de contrareformatie?
    A
    Revolutie in de kunst
    B
    Reactie van de kerk tegen hervormingen
    C
    Katholieke kerk tegenover protestante kerk
    D
    Protestantse kunst

    Slide 32 - Quizvraag

    Hoe noemen we het sterke licht donker effect uit de Barok?
    A
    Chiaroscuro
    B
    clair-obscur
    C
    camera obscura
    D
    antwoord staat er niet bij

    Slide 33 - Quizvraag

    Clair-obscur
    Bij clair-obscur overdrijven schilders het contrast tussen licht en donker. Daarmee wordt een dramatisch effect bereikt. Caravaggio was de eerste schilder die het vaak toepaste. Clair-obscur ontstond in de 16e eeuw in Italië.

    Slide 34 - Tekstslide

    Slide 35 - Tekstslide

    rococo 
    1720-1750  

    Slide 36 - Tekstslide

    Slide 37 - Tekstslide

    Slide 38 - Tekstslide

    Neoclassicisme
    1760- 1840  


    Algemene Kenmerken
    • Reactie op barok en rococo 
    • Rationeel
    • Geinspireerd op de Klassieken

    Slide 39 - Tekstslide

    Neoclassicisme architectuur
    Architectuur Kenmerken:
    • Klassieken zuilenordes
    • tempelfacade en koepels
    • eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder halve cirkel
    • gladde wanden, weinig versiering
    • monumentale architectuur (uitdrukking van macht)

    Slide 40 - Tekstslide

    Pantheon Parijs 
    1755-1792 
    Pantheon Rome 
    79 v. Chr. 

    Slide 41 - Tekstslide

    Canova - Poaline Borghese als Venus, 1807
    Wat is klassiek?
    A
    gemaakt van marmer
    B
    klassieke houding
    C
    (half)naakt
    D
    levensecht

    Slide 42 - Quizvraag

    19e eeuw - Grondige veranderingen
    • 19e eeuw- industrialisatie/ revoluties 
    • Paard → tram /trein
    • Zeilschip → Stoomschip
    • handwerk → fabriekswerk
    • industrialisatie 
    • franse revolutie  - burger aan de macht 


    Slide 43 - Tekstslide

    de Romantiek - 1800-1840
    • reactie op de Verlichting met de nadruk op verstand en uniformiteit
    • accent op gevoelens, tradities en (helden-)verhalen
    • afkerig van bedorven, rationele denken
    • nadruk op onbedorven plattelandsleven >
    • aandacht voor het volk 

    Slide 44 - Tekstslide

    Caspar david Friedrich
    Nietige mens t.o. Imponerende natuur
    persoonlijke emoties 
    dynamiek 
    thema's:
    natuur, het fantastische, dromen en het exotische

    Slide 45 - Tekstslide

    Het realisme - 1840-1880 
    Nadruk op alledaagse leven 

    Slide 46 - Tekstslide

    Welke uitspraak is NIET waar?
    A
    Het realisme verbeeldt de harde werkelijkheid van de arbeiders en lagere klasse
    B
    Het realisme brak met de tradities en regels van de schilderkunst
    C
    Het realisme is alleen van toepassing op de schilderkunst
    D
    De Industriële Revolutie zorgde in de 19e eeuw voor grote sociale veranderingen

    Slide 47 - Quizvraag

    Het impressionisme - 1870-1905
    fotografie als hulpmiddel 
    impressie van een bepaald moment 
    gebruik zuivere kleuren 
    En plein air schilderen 

    Slide 48 - Tekstslide

    Impressionisme
    - Tweede helft 19e eeuw.
    - Thema's uit dagelijks leven, i.p.v. geïdealiseerde zaken.
    - Overbrengen van een ervaring: impressie van het moment.
    - Schetsachtig, lichte kleuren.

    Slide 49 - Tekstslide

    Symbolisme
    Betekenis staat centraal. 
    Gebruik van heldere kleurvlakken en decoratieve lijnen.
    Paul Gauguin 

    Invloed op expressionisme en art nouveau.

    Slide 50 - Tekstslide

    Hoe noemen we de schilderstijl van Vincent van Gogh?
    A
    pointillisme
    B
    post-impressionisme
    C
    surrealisme
    D
    dadaïsme

    Slide 51 - Quizvraag