9.5 Bloedvaten (klassikaal)

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.5 Bloedvaten
Deze les:
- Nabespreken 9.4
- Uitpluizen 9.5 bloedstolling
- Bespreken 9.5 weefselvloeistof

HW = zelfstandig verwerken 9.5
Rep H9 = vrijdag 14 okt


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.5 Bloedvaten
Deze les:
- Nabespreken 9.4
- Uitpluizen 9.5 bloedstolling
- Bespreken 9.5 weefselvloeistof

HW = zelfstandig verwerken 9.5
Rep H9 = vrijdag 14 okt


Slide 1 - Tekstslide

Bij een proefpersoon wordt op drie verschillende plaatsen de bloeddruk gemeten. De resultaten zijn achtereenvolgens 20, 70 en 150 mmHg. In de figuur zijn de plaatsen I t/m III aangegeven. Op welke plaatsen is, gezien de bovengenoemde meetresultaten, achtereenvolgens gemeten?

Slide 2 - Tekstslide

Bloedarmoede
Wietske gaat ondanks haar bloedarmoede joggen. Door haar bloedarmoede in het hemoglobinegehalte van haar bloed gedaald van 8,5 mmol/L naar 5 mmol/L. Bij een hemoglobinegehalte van 8,5 mmol/L bevatte haar bloed bij 100% verzadiging 205 mL O2 per liter.
In haar longen is de pO2 13 kPa en de pCO2 8,0 kPa.
Tijdens het joggen is de pO2 in haar beenspieren 3,0 kPa en de pCO2 10,7 kPa. Bereken hoeveel mL O2/L haar bloed door bloedarmoede minder aan haar beenspieren tijdens het joggen kan afgeven.

Slide 3 - Tekstslide

Bloedarmoede
Bloed: verzadigingspercentage: 94% 
Spieren: verzadigingspercentage 24%
Afgifte: 94-24=70%
Normaal 70%*205mL/L = 143,5 mL/L
Hb gehalte is 5/8,5 van normaal dus 143,5*5/8,5= 84,4 mL/L
143,5-84,4 = 59,1 mL/L minder zuurstof afgifte.

Slide 4 - Tekstslide

BINAS 83D.
Bij welke temperatuur is hemoglobine eerder verzadigd?

A
20 graden
B
30 graden
C
37 graden
D
42 graden

Slide 5 - Quizvraag

83D. Hemoglobine van een volwassene verschilt iets met die van een ongeboren kind. In je spieren heb je een speciale vorm van hemoglobine: myoglobine.
Welke conclusie kun je trekken uit de tabel rechtsonderin?
A
Myoglobine bindt moeilijker met zuurstof dan hemoglobine
B
Hemoglobine van een ongeboren kind heeft een hogere affiniteit voor zuurstof dan hemoglobine
C
Bij een lage pO2 wordt minder zuurstof afgegeven door hemoglobine dan door myoglobine
D
Geen van alle conclusies.

Slide 6 - Quizvraag

Waarvoor is het gunstig dat myoglobine een hogere affiniteit heeft voor zuurstof dan hemoglobine?

Slide 7 - Open vraag

Op welke manier wordt het grootste deel van de CO2 die door dissimilatie ontstaat in het bloed vervoerd?
A
Als opgelost CO2 in het bloedplasma
B
Gebonden aan hemoglobine als HbCO2
C
Gebonden aan hemoglobine als HbHCO3
D
Als HCO3- opgelost in het bloedplasma

Slide 8 - Quizvraag

H+ bindt aan hemoglobine tot HbH. Leg uit wat hiervan het belang is.

Slide 9 - Open vraag

Het langst dat iemand ooit zijn adem ingehouden heeft is
17 min en 4 sec. Dit record werd bereikt door de Amerikaanse illusionist David Blaine.​
Wat zal er tijdens deze 17 min met de pH van zijn bloed zijn gebeurd?
A
de pH steeg
B
de pH daalde

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb de leerdoelen van 9.4 onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Leerdoelen 9.5
Je leert: 
  • hoe bloedvaten opgebouwd zijn
  • hoe de bloedstolling verloopt
  • hoe cellen stoffen met het bloed uitwisselen

Slide 12 - Tekstslide

De bouw van bloedvaten

Slide 13 - Tekstslide

Bloedstolling
Zelf uitpluizen hoe dit werkt! 

Maak een stapsgewijze samenvatting met behulp van het boek en BINAS 84O

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Weefselherstel
Nieuwe bloedvatwandcellen ontstaan door celdeling.
Na verloop van tijd wordt een enzym aangemaakt dat de fibrinedraden weer oplost.
Littekenweefsel: herstel ging gepaard met de aanmaak van veel collageenvezels en een onregelmatge weefselstructuur. Minder elasticiteit.

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer je een wondje hebt, moet dat snel gedicht worden. Welke bloedbestanddelen spelen een rol bij het vormen van een korstje?
A
de bloedplaatjes, rode bloedcellen en witte bloedcellen
B
fibrinogeen, bloedplaatjes en rode bloedcellen
C
witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
fibrinogeen, bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 17 - Quizvraag

Oedeem
Te weinig eiwit in voedsel               Verstopte lymfevaten

Slide 18 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Een aantal belangrijke begrippen:
  • Bloedplasma, lymfevloeistof en weefselvloeistof
  • Filtratie en resorptie

Slide 19 - Tekstslide

Hoe ontstaan filtratie en resorptie?

Slide 20 - Tekstslide

Weefselvloeistof

Slide 21 - Tekstslide

Weefselvloeistof
Hoe verandert de grafiek bij eiwitgebrek?

Slide 22 - Tekstslide

Wat verandert er bij te weinig eiwit?

Slide 23 - Tekstslide

Lymfesysteem
Weefselvloeistof wordt
verzameld in lymfevaten.
Het heet dan lymfe.

Samenstelling lymfe?

Slide 24 - Tekstslide

Lymfesysteem
Via de borstbuis bij de
sleutelbeenader weer het bloed
in.

Bloedplasma=weefselvloeistof
=lymfe.

Slide 25 - Tekstslide

Afronding H9
- Zelfstandig afronden 9.5 via LessonUp
- Oefentoets Nectar online

Herhalen: extra oefenvragen Nectar online + uitlegfilmpjes classroom

Verdiepen: toepassingsparagrafen + examenopgaven

Slide 26 - Tekstslide