Burgerschap - Werk & Inkomen

Werk & Inkomen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werk & Inkomen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze les:
  • kun je de begrippen arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden, cao en vakbond uitleggen; en weet je wat arbeidsmarkt, werkloosheid en UWV inhouden;
  • ken je drie soorten arbeidsovereenkomsten voor een werknemer in loondienst;
  • ken je de rechten en plichten als werknemer in je eigen branche;
  • begrijp je op welke manieren je meer geld kunt verdienen;
  • weet je op welke voorzieningen je recht hebt als je geen baan hebt; 
  • Sluiten af met een opdracht voor volgende week

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAT IS HET NUT VAN WERKEN?

Slide 3 - Tekstslide

Het nut van werken:
Om geld te verdienen, te voldoen aan je basisbehoeften, om je nuttig te voelen en waardering te krijgen voor wat je doet.
Niet alleen degene die werkt heeft belang bij om te werken. Werkende mensen zijn ook belangrijk, onmisbaar zelfs, voor het bedrijf of de organisatie waarvoor ze werken. Zonder werknemers kan een bedrijf zijn doelstellingen niet bereiken.
Tenslotte heeft werk ook een maatschappelijk en economisch doel. Met jouw bijdrage aan bijvoorbeeld zorg, landbouw, industrie, dienstverlening of transport draag je bij aan de maatschappij en het draaien van de economie.
Arbeid
Arbeid is elke lichamelijke of geestelijke activiteit met het doel een product of dienst te leveren.

Arbeid kun je verdelen in verschillende categorieën. Weten jullie welke?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeid categorieën:

* Betaalde arbeid;  arbeid waarvoor je betaald krijgt.
* Onbetaalde arbeid; werk/arbeid waarvoor je niet betaald krijgt, zoals vrijwilligerswerk.
* Formele arbeid; is geregistreerd door overheidsinstanties. Dit betekend dat de arbeid bekend is bij de overheid en dat er belasting over betaald moet worden.
* Informele arbeid; is arbeid die niet geregistreerd word door de overheid. Bijvoorbeeld zwartwerk.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke categorie arbeid voeren jullie uit?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou het nut om te werken? 
Maak een top 5 van welke dingen voor jou het belangrijkst zijn.
1
2
3
4
5

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire en secundaire behoeften
Om te leven heb je geld nodig. Zeker als je op jezelf woont. Je moet dan je huis, voeding, kleding en verzekeringen betalen. Maar ook als je nog thuis woont, heb je vaak wat inkomsten nodig.
Je hebt primaire en secundaire behoeften. Primaire, basisbehoeften, zijn dingen waar je niet zonder kunt.
Secundaire behoeften zijn niet noodzakelijk, maar maken het leven wel gemakkelijk of aangenamer.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar geef jij het meeste geld aan uit?
Primaire behoeften?
Secundaire behoeften?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidscontract
Wanneer je betaalde arbeid verricht heb je met je werkgever een heel simpele afspraak: Jij levert arbeid aan je werkgever, je werkgever geeft jou loon. Deze afspraken staan in een arbeidscontract.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in een arbeidscontract?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in een contract:

* de naam en woonplaats van jou en je werkgever;
* de plaats of plaatsen waar je werkt;
* je functie of het soort werk dat je doet;
* de datum van indiensttreding;
* de duur van het contract (bij een tijdelijk contract);
* hoeveel uur je werkt (per dag of per week);
* de hoogte van je salaris en wanneer dit wordt uitbetaald;


  • * de hoogte van de vakantietoeslag;
  • * het aantal vakantiedagen;
  • * de opzegtermijn;
  • * je collectieve arbeidsovereenkomst 
  • * (cao)als die van toepassing is.
  • * En …(eventueel) de lengte van je proeftijd;
  • * (eventueel) je pensioenregeling 
  • * (eventueel) je concurrentiebeding.

Er zijn verschillende arbeidscontracten, weten jullie welke?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten arbeidsovereenkomsten:
* Contract voor bepaalde tijd
* Contract voor onbepaalde tijd
* Oproepcontract of nulurencontract

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten en plichten
Als werknemer in Nederland heb je veel rechten. O.a. op een redelijk salaris en een veilige en gezonde werkplek.
Maar je hebt als werknemer ook plichten die je kunt samenvatten als de term 'goed werknemerschap'.

Wat hoort volgens jullie onder goed werknemerschap?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

CAO
In veel branches worden collectief afspraken gemaakt over arbeidsvoorwaarden. Dit wordt vastgelegd in een CAO (Collectief ArbeidsOvereenkomst). Als de CAO algemeen bindend is, betekend dit dat elke werkgever in de branch zich eraan moet houden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke CAO's zijn er voor jullie branche?
! Check de CAO-Kaart voor de culturele en creatieve sector!
Opdracht 1: Zie einde les

Vakbond is een vereniging van werknemers uit een of meerdere branches, die opkomt voor de belangen van haar leden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZZP
In jullie branche wordt er vaak als ZZP'er/freelancer gewerkt. Een ZZP'er is een afkorting van 'zelfstandige zonder personeel'. Je werkt dan voor verschillende opdrachtgevers en is er geen sprake van dienstverband.

Wat lijken jullie de voor en nadelen van ZZP'er zijn?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen en nadelen ZZP'er
Een van de grootste voordelen van zelfstandig ondernemen is dat je je eigen tijd kunt indelen. Daarnaast levert het veel afwisseling op, omdat je diverse klanten en opdrachtgevers hebt. De arbeidsvoorwaarden en uurtarief bepaal je ook zelf.
Nadelen van ZZP'er zijn vaak: 
* Zelf verantwoordelijk voor je pensioen
* Eigen vangnet opbouwen
* Meer onzekerheid
* Eigen administratie bijhouden

Opdracht 2: Zie einde les

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale zekerheid
Wanneer je geen baan hebt, kun je in Nederland beroep doen op het sociale zekerheidsstelsel.

Wat is volgens jullie het sociale zekerheidsstelsel?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werkloosheid
Wanneer we kijken naar de huidige jeugdwerkloosheid, dan zien we een dalende lijn. (In juli 7,3% van de 15 - 20 jarige. De laagste stand sinds begin corona in maart 2020, met 6,3%)

Werkloosheid is nooit 0% in een land. Er zijn altijd wel mensen opzoek naar een baan. Als de economie aantrekt, zijn er veel banen en is de werkloosheid laag. In tijden van economische crisis zijn er minder banen en is de werkloosheid hoog. Werkloosheid beweegt dus mee met de economie. Afgelopen 20 jaar schommelde de werkloosheid tussen de 2 en 8% van de beroepsbevolking (15-75 jarigen). (In juli was 3,1% van de beroepsbevolking werkloos (in aug 2020 was dat 4,6%)).

Bron: UWV - Werkloosheid daalt het snelst onder jongeren - 19 aug 2021

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsmarkt
Als je een baan zoekt begeef je je op de arbeidsmarkt. Dat is een denkbeeldige markt waarop werkgevers banen aanbieden en werkzoekende werkkracht aanbieden. Net als op iedere markt is er wel eens een tekort of juist een overschot aan het een of het ander. Zo kan de arbeidsmarkt 'krap' zijn, wat betekend dat werkgevers meer moeite moeten doen om mensen te vinden. Er kan ook werkloosheid zijn; dan is het aanbod aan arbeid groter dan de vraag.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

5 soorten werkloosheid
1) Conjuncturele werkloosheid
2) Structurele werkloosheid
3) Seizoenswerkloosheid
4) Regionale werkloosheid
5) Frictiewerkloosheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik maak mij wel eens zorgen over het vinden van een baan.


Ben je het eens? Waarom wel of niet

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale voorzieningen
Het kan zijn dat je na je opleiding niet meteen een baan vindt, of dat je na een tijdelijk contract zonder werk zit. Je kunt dat beroep doen op sociale voorzieningen. Het hangt van je situatie af op welke voorziening je aanspraak kunt maken.

Weet je welke voorzieningen dat zijn?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Je hebt nog niet eerder een baan gehad, dan kun je een bijstandsuitkering aanvragen. Daarvoor moet je je eerst inschrijven als werkzoekende bij het UWV
2) Je hebt al eerder een baan gehad. Als je dan helemaal of voor een deel werkloos raakt nadat je een baan had, heb je mogelijk recht op een WW-uitkering. Ook dan dien je je in te schrijven bij het UWV.

UWV is de instantie die zorgt voor de uitvoering van werknemersverzekeringen, zoals de WW, WIA, WAO, WAZ, WAZO en Ziektewet

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiefinanciering
Naast deze inkomensaanvullende voorzieningen, zijn er ook de inkomensondersteunende voorzieningen, zoals de toeslagen van de belastingdienst (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebondenbudget).
Je studiefinanciering valt onder een toelage die je van de overheid kunt ontvangen als je studeert. Wanneer je studiefinanciering ontvangt bestaat die uit verschillende delen:
* Basisbeurs
* Studentenreisproduct
* Aanvullende beurs (afhankelijk van het inkomen van je ouders/verzorgers)
* Mogelijkheid tot bijlenen
Als je bijverdient naast je studiefinanciering is er een bijverdien grens

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT:
* Opdracht 1: Ga op onderzoek uit welke CAO, vakbond/werknemerspartij voor jullie sector van toepassing is. Is deze nog actueel, zijn er onderhandelingen gaande en/of is deze algemeen bindend. Motiveer waarom jij wel of niet aansluiting zal zoeken bij de vakbond.
* Opdracht 2: Zoek uit wat een ZZP'er in jouw toekomstige branche verdient (uurtarief) en wat deze moet regelen. Motiveer waarom jij wel of niet later als ZZP'er aan de slag gaat.
* Opdracht 3: Je gaat naast je studie bijverdienen. Zoek uit wat de regels en consequenties zijn als je dit gaat doen. Kun je nog bij lenen en wat betekend dit voor het studentenreisproduct. Motiveer of je wel of niet gaat bijverdienen.

In groepjes van 4 gaan jullie op zoek naar de antwoorden. Elk groepje krijgt 1 van de drie opdrachten die je gaat uitwerken in een presentatie. Volgende week worden deze presentaties gegeven voor de klas. Zorg dat de info zodanig is, dat je klasgenoten er wat aan hebben. De presentatie duurt maximaal 8 minuten.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen??

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies