Paragraaf 5: Doping en drugs

Hoofdstuk 8: Bloed
Paragraaf 5: Doping en drugs
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Bloed
Paragraaf 5: Doping en drugs

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 3: Rond je cellen
  • Aan het werk!
  • Verwerking

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven waarom sommige sporters doping gebruiken
  • Beschrijven hoe drugs je lichaam beïnvloeden
  • De gevolgen van drugsgebruik beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Huid
Lever
Longen
Nieren
Zouten en water
Zouten en afvalstoffen
Kleurstoffen en alcohol
Koolstofdioxide en water

Slide 4 - Sleepvraag

Bloed met alcohol gaat via de poortader naar de lever
De lever haalt alcohol uit het bloed
Alcohol komt in de dunne darm in het bloed terecht
Je drinkt een biertje
Bloed zonder alcohol verlaat de lever via de leverader

Slide 5 - Sleepvraag

De nieren hebben een belangrijke taak in je lichaam: ze zuiveren je bloed. Tot welk orgaanstelsel horen de nieren?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Welke letter geeft de nierschors aan?
A
A
B
B
C
C

Slide 7 - Quizvraag

Waarom gebruiken sommige sporters doping?
  • Doping zijn middelen om de sportprestaties te verhogen
  • Amfetaminen zijn stimulerende stoffen: deze geven een oppeppende werking
  • Anabole steroïden zijn stoffen die zorgen dat de spieren groeien
  • Bloeddoping zorgt ervoor dat het aantal rode bloedcellen kunstmatig wordt verhoogd 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het effect van meer rode bloedcellen op de sporprestatie?

Slide 9 - Open vraag

Hoe beïnvloeden drugs je lichaam?
  • Drugs kunnen worden gerookt, gesnoven, gespoten of gedronken worden.
  • Drugs komen altijd in je bloed terecht.
  • Stimulerende middelen versnellen je zenuwstelsel
  • Verdovende middelen vertragen je zenuwstelsel
  • Bewustzijnsveranderende middelen beïnvloeden de werking van je hersenen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van drugsgebruik?
Bij lang gebruik van drugs kan je verslaafd raken.
  • Lichamelijk afhankelijk: Je lichaam kan niet meer goed werken zonder de drugs. Als je stopt krijg je ontwenningsverschijnselen.
  • Geestelijk afhankelijk: Je hebt het gevoel dat je niet meer zonder kunt. Je denkt er steeds aan en voelt je naar als je niet kunt gebruiken. Slecht humeur en vergeetachtigheid gaan hiermee gepaard.
  • Sociaal afhankelijk: Je mist het contact met mensen waarmee je gebruikt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van drugsgebruik?
Een verslaving kan leiden tot de volgende problemen:
  • Gezondheidsproblemen
  • Psychische problemen
  • Sociale problemen
  • Financiële problemen

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat: Paragraaf 5 van H8
  • Hoe: Fluisteren met je buur
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Steek je vinger op, ik loop rond
  • Klaar: Nakijken en verbeteren
  • Uitkomst: t/m 4 alles nagekeken, 5 is af
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

In een enkel geval heeft een drug een positieve uitwerking. Cannabis wordt in sommige gevallen als medicijn gebruikt als pijnbestrijder. Welke eigenschap van drugs geeft hier de positieve werking?
A
De bewustzijnsveran-derende werking
B
De stimulerende werking
C
De verdovende werking

Slide 15 - Quizvraag

Drugs kunnen ingeademd, opgesnoven, ingespoten of gedronken worden. In alle gevallen komen de drugs in het bloed terecht. Op welk orgaanstelsel werken drugs vooral?
A
Adehmalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 16 - Quizvraag

Sporters worden regelmatig gecontroleerd op het gebruik van doping. Welke lichaamsvloeistoffen worden hiervoor gebruikt?
A
Weefselvloeistof en bloed
B
Bloed en urine
C
Lymfe en weefselvloeistof
D
Lymfe en urine

Slide 17 - Quizvraag