les 1: Wie ben jij en ww

Welkom bij het vak Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom bij het vak Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Maandag: 
2d - 9.15-10.45 (blokuur)
2a - 11.00-12.30 (blokuur)
2b - 13.00-14.30 (blokuur)
2c - 14.30-15.15 (één lesuur)

Dinsdag:
2c - 11.00-12.30 (blokuur)
2d - 13.00-14.30 (blokuur)
Donderdag: 
2c - 8.30-9.15 (één lesuur)
2a - 9.15-10.45 (blokuur)
2b - 11.00-12.30 (blokuur)

Slide 2 - Tekstslide

Lesplan 
1. Invullen van vragen om elkaar beter te leren kennen. 
2. Wat weet je nog over werkwoorden?
Onderwerp: Taalverzorging- werkwoorden
3. Oefening uit De Brug. 

Wat hebben we nodig?
***boek, schrift en pen. 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
1. Kennen we elkaar wat beter.
2. Hebben we de lesstof taalverzorging werkwoorden van vorig jaar opgehaald. 
3. Hebben we geoefend met werkwoorden. 

Slide 4 - Tekstslide

Lesplan 
1. Invullen van vragen om elkaar beter te leren kennen. 

Wat hebben we nodig?
***Een schrift en een pen. 
Als je klaar bent lever je de blaadjes in en ga je rustig lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Lesplan 
1. Invullen van vragen om elkaar beter te leren kennen. 

Wat hebben we nodig?
***Een schrift en een pen. 
Als je klaar bent lever je de blaadjes in en ga je rustig lezen.

Slide 9 - Tekstslide

Lesplan 
2. Wat weet je nog van de lesstof van vorig jaar?
Onderwerp: Taalverzorging- grammatica

Wat hebben we nodig?
***Een schrift en een pen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ik wil het hebben over het werkwoord:  
Een werkwoord geeft aan wat er in de zin gebeurt.

gooien, vangen, stuiteren, rollen, knijpen, luisteren
 een HANDELING

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1:
-Schrijf op welke werkwoorden je ziet. (zie filmpje volgende slide) 

-Schrijf de hele werkwoorden op. We noemen dit het infinitief.
(gooien, vangen enz.) 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Werkwoorden
Hij is aan het fietsten, aan het kijken, zijn voeten, knieën, en benen bewegen, hij is zijn evenwicht aan het houden, hij is met zijn hoofd aan het draaien, hij is aan het fluiten, hij is aan het ademen, aan het slikken, zijn hart is aan het kloppen….

 

Slide 15 - Tekstslide

Conclusie:

- werkwoorden zijn doe-woorden 

- zegt wat iets of iemand doet (een handeling) of overkomt

- kan vervoegd worden (kan verschillende vormen hebben)




Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2: Vul het ontbrekende werkwoord in. Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Het hele werkwoord is fietsen.
Ik -------vandaag naar school. 
Jij ------ vandaag naar school. 
Hij------ vandaag naar school. 
Wij------vandaag naar school. 
Jullie----vandaag naar school. 

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord: 
Het hele werkwoord is fietsen.
Ik fiets vandaag naar school. 
Jij fietst vandaag naar school. 
Hij fietst vandaag naar school. 
Wij fietsen vandaag naar school. 
Jullie fietsen vandaag naar school. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3: Vul het ontbrekende werkwoord in. Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Het hele werkwoord is fietsen.
Ik -------gisteren naar school. 
Jij ------ gisteren naar school. 
Hij------ gisteren naar school. 
Wij------gisteren naar school. 
Jullie----gisteren naar school. 

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord: 
Het hele werkwoord is fietsen.
Ik fietste gisteren naar school.
Jij fietste gisteren naar school.
Hij fietste gisteren naar school.
Wij fietsten gisteren naar school.
Jullie fietsten gisteren naar school. 

Slide 20 - Tekstslide

Vormen van werkwoorden: 
Ik loop naar de bakker,
Hij loopt naar de bakker,
Wij lopen naar de bakker.
Hij liep naar de bakker.
Jullie liepen naar de bakker,
Zij gingen lopend naar de bakker. 
Zij zijn naar de bakker gelopen. 

Slide 21 - Tekstslide

Conclusie: Werkwoorden zijn Uniek!!!!!!!!!!!!!!!
Een werkwoord is belangrijk in een zin. Het laat zien waar de zin over gaat. Het werkwoord verandert als de tijd verandert en als het aantal verandert. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten 
Oefening uit De Brug. 
Bladzijde 221:
Opdracht 1: Zoek de werkwoorden in de zin.
Opdracht 2: Zet de zinnen in de verleden tijd. Streep het woord aan dat verandert.
Als je klaar bent pak je je boek. 
Na 15 minuten kijken we de oefening samen na. 
Succes!




timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Lesplan 
1. Invullen van vragen om elkaar beter te leren kennen. 
2. Wat weet je nog over werkwoorden?
Onderwerp: Taalverzorging- werkwoorden
3. Oefening uit De Brug. 



Slide 24 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
1. Kennen we elkaar wat beter.
2. Hebben we de lesstof taalverzorging werkwoorden van vorig jaar opgehaald. 
3. Hebben we geoefend met werkwoorden. 

Slide 25 - Tekstslide

Noem werkwoorden op

Slide 26 - Tekstslide

Waarom zijn werkwoorden uniek? 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide