Woordenschat blok 2.1

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Voorbeeld:
Ander woord voor
goed.

1. fout
2. beter
3. verkeerd
4. juist

Overplaatsen

1. Eten brengen
2. Naar een andere plek brengen
3. Naar dezelfde plek brengen
4. Iemand op zijn plaats zetten

Uit elkaar halen

Iets afbreken

Bij elkaar brengen

Gevoelloos maken voor pijn

verenigen

slopen

verdoven

scheiden

Iets herstellen

1. het onderkomen
2. hartverscheurend
3. opknappen
4. slopen

Er ontzettend verdrietig van worden

1. wijken
2. hartverscheurend
3. scheiden
4. geen poot meer verzetten

Als ergens veel mensen op afkomen.

1. druk
2. wijken
3. toestromen
4. verenigen

Hij verzette geen poot meer

1. Hij liep rond
2. Hij stopte met rennen
3. Hij viel in slaap
4. Hij bleef op dezelfde plek

Wijken

1. Uit de weg gaan
2. In de weg lopen
3. Er naar toe gaan
4. Aan de kant gaan

Slim plan

In het begin

Moeilijker maken

Langzamerhand

Bemoeilijken

Gaandeweg

Aanvankelijk

De list

Er een potje van maken

1. Leren van je fouten
2. Iets helemaal verknoeien
3. Eten koken
4. Proberen iets tegen te gaan

Berusten in

1. In het begin
2. Mensen bang maken
3. Proberen iets tegen te houden
4. Accepteren dat iets niet veranderd kan worden

Door schade en schande wijs worden

1. Leren van je fouten en mislukkingen
2. Iemand minder verdrietig maken
3. Mensen bang maken
4. Niet leren van je fouten en mislukkingen