Anatomie&Fysiologie Urinewegstelsel

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Verwachtingen
Thieme Meulehof kan iedereen de code gebruiken
Leerdoelen doornemen
Behandeling theorie urinewegstelsel 20 min
Zelfstandig aan de slag met de opdrachten uit Thieme Meulehof en mindmap

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen

Zelfstudie
Aanwezigheid
Telefoon in de tas
Inzet
Maken van huiswerk
Vraagt als je iets niet begrijpt

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt aangeven uit welke delen de nieren en de urinewegen bestaan.
  2. Je kunt benoemen wat de belangrijkste stoffen zijn die door de nieren uitgescheiden worden.
  3. Je kunt aangeven wat de ligging is van de nieren en urinewegen.
  4. Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat.
  5. Je kunt beschrijven hoe de doorbloeding van de nieren verloopt.
  6. Je kunt beschrijven wat de bouw en werking zijn van een functionele niereenheid.
  7. Je kunt uitleggen welke rol ultrafiltratie en terugresorptie spelen bij de urinevorming.
  8. Je kunt uitleggen hoe de urinelozing plaatsvindt.







Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Delen van de nieren
  1. nierkapsel; buitenste laag bestaat uit bindweefsel
  2. nierschors; is het gespikkelde weefsel dat direct onder het nierkapsel ligt.
  3. niermerg; deel van de nier binnen en tussen de nierschors
  4. nierbekken een grote centrale holte in de nier,



Slide 10 - Tekstslide

Uitscheiding van de nieren
  1. water: meer of minder wateruitscheiding beïnvloedt het bloedvolume en daardoor de bloeddruk;
  2. zouten: meer of minder zoutenuitscheiding heeft invloed op de waterhuishouding en daardoor ook op het bloedvolume en de bloeddruk;
  3. zure en basische stoffen: uitscheiding ervan heeft invloed op de zuurgraad van het bloed;
  4. afvalstoffen en overtollige stoffen afkomstig van de stofwisseling.



Slide 11 - Tekstslide

De urineleider vormt de verbinding van blaas naar buitenwereld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

De nieren filteren per dag ongeveer
....?.... liter bloed
A
180
B
60
C
2000
D
1440

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht tevens huiswerk
Ga zelfstandig aan de slag met de opdrachten in thieme meule hof
Maak een mindmap van de antomie van de nieren

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Onder uitscheiding wordt verstaan;
het uit het bloed verwijderen van eindproducten van de stofwisseling en andere overbodige stoffen, zodat ze het lichaam kunnen verlaten.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Ureum
creatinine
Nefron
Glomeruless
Welke afvalstof in het bloed komt van voeding af
Welke afvalstof in het bloed komt van de spieren af?
Hoe wordt het zuiveringsstation van de nieren ook wel eens genoemd
Hoe worden de kluwen van kleine bloedvaten genoemd die als functie hebben afvalstoffen afgegeven

Slide 27 - Sleepvraag

Voorurine wordt gevormd in de .........1...........

Wordt er bij de vorming van voorurine zuurstof verbruikt? 2

A
1 =nierkapseltjes 2 = ja
B
1 = nierkapseltjes 2 = nee
C
1 = nierkanaaltjes 2 = ja
D
1 = nierkanaaltjes 2 = nee

Slide 28 - Quizvraag

Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten in het lichaam zijn gekomen. Door welke vier delen zijn deze bacteriën achtereenvolgens gegaan?
Urineleider
Urinebuis
Urineblaas
Nierbekken

Slide 29 - Sleepvraag

De nieren hebben ook een taak in de;
bloeddrukregeling,

A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

De vloeistof die uit het bloed in het kapsel van Bowman komt is;
A
geconcentreerde urine
B
bevat geen glucose
C
bloedplasma zonder plasma-eiwitten
D
bestaat vooral uit voor het lichaam onbruikbare stoffen

Slide 31 - Quizvraag

Erytropoëtine is een hormoon dat de nieren uitscheiden bij hypoxie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Het antidiuretisch hormoon (ADH) bevordert de resorptie van water in de nieren. Indien er meer ADH hormoon aanwezig is dan normaal, dan zal er
A
meer voorurine en meer urine dan normaal gevormd worden
B
evenveel voorurine en meer urine dan normaal gevormd worden
C
minder voorurine en minder urine dan normaal gevormd worden
D
C. evenveel voorurine en minder urine dan normaal gevormd worden

Slide 33 - Quizvraag

Het RAAS-systeem speelt een rol bij het herstellen van het bloedvolume en de bloeddruk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Link