In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Rekenvraag: Een Samsung tv kost bij Coolblue € 1698. Dezelfde tv kost bij de Mediamarkt € 1721. Hoeveel % is de tv bij de Mediamarkt duurder dan bij Coolblue?
Slide 2 - Open vraag
Ik zit klaar voor de les:
Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn kluis.
Mijn jas hangt aan de kapstok.
Ik heb geen pet of capuchon op.
Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
Slide 3 - Tekstslide
H6 §1 en §2
Slide 4 - Tekstslide
Deze les:
Instructie
Opdrachten maken samen en zelfstandig
Evalueren hoe de les ging
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk
Zijn er nog vragen over het huiswerk?
Slide 7 - Tekstslide
H6 §1
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Wie produceren er?
Alle bedrijven die aan een product meewerken, vormen samen een bedrijfskolom.
Elk bedrijf bewerkt het product en voegt er zo waarde aan toe.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 6 (162)
Tussen de bedrijven staat de prijs waarvoor
het ene bedrijf iets aan het volgende bedrijf
verkoopt.
De verkoopprijs aan de consument is € 1.290.
Bereken hoeveel waarde de scooterfabriek
toevoegt.
Slide 12 - Tekstslide
H6 §2
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Je kunt de omzet berekenen
Omzet = afzet × verkoopprijs
Voorbeeld:
Je verkoopt in een maand 900 T-shirts voor gemiddeld € 14 per stuk.
De omzet is 900 × € 14 = € 12.600.
Slide 15 - Tekstslide
Je kunt de brutowinst berekenen
brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Voorbeeld:
De omzet van de T-shirts is 900 × € 14 = € 12.600.
Je hebt de T-shirts ingekocht in China voor € 6.500
Brutowinst = €12.600 - € 6.500 = € 6.100
Slide 16 - Tekstslide
Nettowinst
Van de brutowinst moeten alle bedrijfskosten nog af
Bij bedrijfskosten moet je denken aan: loonkosten, reclamekosten, de huur of de hypotheek van het gebouw, verzekerings-premies en de jaarlijkse afschrijving voor bijvoorbeeld een vrachtwagen
Slide 17 - Tekstslide
Je kunt de nettowinst berekenen
nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Voorbeeld:
De brutowinst die je hebt gemaakt met de T-shirts is: