Leerjaar 3 - periode 1: voorbereiding toets

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Noem Spaanse (hele) werkwoorden die te maken hebben met dagindeling

Slide 2 - Woordweb

Hoe vervoeg je het werkwoord ACOSTARSE in de 1e persoon?
A
acosto
B
me acosto
C
acuesto
D
me acuesto

Slide 3 - Quizvraag

GOED of FOUT:
LLAMARSO is een vervoeging van het werkwoord LLAMARSE
A
B

Slide 4 - Quizvraag

Wederkerende werkwoorden:
Wat doe je met 'SE'
A
Niks
B
Vervoegen en achter het vervoegde ww zetten
C
Vervoegen en voor het vervoegde ww zetten
D
Die mag je weg laten

Slide 5 - Quizvraag

Welk werkwoord betekent ZICH AANKLEDEN in het Spaans?
A
irse
B
vestirse
C
acostarse
D
levantarse

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN wederkerend werkwoord?
A
aburrirse
B
levantarse
C
bailar
D
bañarse

Slide 7 - Quizvraag

Verbos  irregulares 
irregulares

Slide 8 - Tekstslide

Importante
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet:  levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling:  acostarse (naar bed gaan)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
WIJ SLAPEN (dormir)
A
nos dormimos
B
nos duermimos
C
dormimos
D
duermimos

Slide 10 - Quizvraag

Welke 2 fouten zie je in het rijtje van LLAMARSE?
LLAMO - LLAMAS - LLAMA - LLAMOS - LLAMÁIS - LLAMAN

Slide 11 - Open vraag

Hoe vervoeg je het werkwoord TENER?

Slide 12 - Open vraag

GOED of FOUT:
1e persoon levantarse = me llevanto
A
B

Slide 13 - Quizvraag

GOED of FOUT:
jullie douchen = os duchais
A
B

Slide 14 - Quizvraag

GOED of FOUT:
poder = kunnen
A
B

Slide 15 - Quizvraag

GOED of FOUT:
hace = sinds/geleden
A
B

Slide 16 - Quizvraag

GOED of FOUT:
nunca = nu
A
B

Slide 17 - Quizvraag

GOED of FOUT:
he dicho = hij heeft gezegd
A
B

Slide 18 - Quizvraag

GOED of FOUT:
dice = hij sprak
A
B

Slide 19 - Quizvraag

GOED of FOUT:
dicer = zeggen
A
B

Slide 20 - Quizvraag


¿Nosotros (acostarse)________ a las 23:00?

Slide 21 - Open vraag


¿A qué hora (desayunar, tú)______________?

Slide 22 - Open vraag


¿A qué hora tu padre (irse)______________?

Slide 23 - Open vraag

Wat verwacht je van de toets? Beheers je de stof? Waar moet je nog tijd aan gaan besteden?

Slide 24 - Woordweb

Wat kon/wist je nog niet aan het begin van de les, maar nu aan het einde wel?

Slide 25 - Woordweb