In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Los verbos refexivos: de wederkerende werkwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Verbos reflexivos zijn wederkerende werkwoorden:
in het Spaans bijv. : lavarse
in het Nederlands : zich wassen
De vervoeging:
yo me lavo ik was me
tú te lavas jij wast je
él, ella,usted se lava hij, zij, u wast zich
nosotros nos lavamos wij wassen ons
vosotros os laváis jullie wassen je
ellos, ellos, ustedes se lavan zij wassen zich
Slide 3 - Tekstslide
OJO
Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!
Slide 4 - Tekstslide
Verbos irregulares- Hacer, jugar, salir
Los verbos reflexivos - wederkerende werkwoorden eindigen op een -se. Ze worden met wedekerende voornaamwoorden vervoegd.
Blz. 60
Levantarse
Me levanto a las seis.
ducharse
Me ducho a las siete
Acostarse
Me acuesto a las nueve.
Slide 5 - Tekstslide
een aantal verbos reflexivos:
llamarse= heten acostarse=naar bed gaan
levantarse=opstaan vestirse=z.aankleden
afeitarse= z.scheren lavarse=z.wassen
ducharse=z.douchen
irse=weggaan
relajarse=z.ontspannen
Slide 6 - Tekstslide
Soy Elisa
Hola:
Me llamo Elisa. Siempre me levanto a las 7 y después me ducho. Después del desayuno me voy a la escuela.
Slide 7 - Tekstslide
Nu jij : Zet de juiste vorm van Llamarse in de volgende zinnen:
1. ¡Hola! (yo / Llamarse)_____ ____________Laura. Mi hermana ( ella/Llamarse)____ __________ Paula. 2. Mi madre (ella / Llamarse) ___ _________ Carmen y mi padre (él/ Llamarse)___ ______________Ricardo. 3. Tenemos dos perros (ellos/Llamarse)___ __________ Cro y Queta 4 ¿Cómo ( tú/ Llamarse)___ _____? 5 ¿Vosotros ( Llamarse)_____ ___________ Ramiro y Marta?
Slide 8 - Open vraag
en nu met 'Levantarse': 1. Rutger (él)___ _________ a las siete y media de la mañana. 2. El fin de semana (vosotros)___ ___________ muy tarde. 3. ¿ A qué hora ______ ________, tú?
Slide 9 - Open vraag
en nu met 'Levantarse': 1. Rutger (él)___ _________ a las siete y media de la mañana. 2. El fin de semana (vosotros)___ ___________ muy tarde. 3. ¿ A qué hora ______ ________, tú?