Formuleren H. 1- variatie in zinsbouw-havo2

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je een tekst aantrekkelijker maakt door te variëren in zinsopbouw


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je een tekst aantrekkelijker maakt door te variëren in zinsopbouw


Slide 1 - Tekstslide

Een tekst wordt snel saai als je steeds dezelfde woorden gebruikt. Het is beter om wat variatie aan te brengen.
Zo voorkom je dat je woorden herhaalt


• Gebruik synoniemen. Synoniemen kun je vinden in een woordenboek of met Word: ga met de cursor op het woord staan, klik op de rechter muisknop en ga naar ‘Synoniemen’.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Je moet dan wel de grondvorm invoeren, dus niet huizen, maar huis en niet verbeterde, maar verbeteren.




Gebruik verwijswoorden, zoals hij, haar, zijn, deze, die enz.
Schrijf dus niet: 






Slide 4 - Tekstslide

Binnenkort geeft Beyoncé weer een concert in Nederland. Omdat ik Beyoncé heel goed vind, zal ik zeker proberen kaartjes te krijgen voor het concert van Beyoncé.


Maar bijvoorbeeld: Binnenkort geeft Beyoncé weer een concert in Nederland. Omdat ik haar heel goed vind, zal ik zeker proberen kaartjes te krijgen voor dit optreden.





Maar bijvoorbeeld: Binnenkort geeft Beyoncé weer een concert in Nederland. Omdat ik haar heel goed vind, zal ik zeker proberen kaartjes te krijgen voor dit optreden.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 8 - Tekstslide

Maken:

Formuleren Hoofdstuk 1
blz.32
startopdr. + opdr. 1+2


Wacht met vraag 4 van opdr. 2  totdat iedereen klaar is. Ben jij snel, dan lees je verder in je boek.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide