In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
5.3 Verbranden en blussen
Slide 1 - Tekstslide
Benoem de drie vormen van warmtetransport
Slide 2 - Open vraag
Tim zit naast de openhaard. Hij voelt de warmte van de openhaard op zijn gezicht. dit is een vorm van?
Slide 3 - Open vraag
In de zomer is het bovenste gedeelte van het zeewater warm, en het onderste gedeelte koud. Dit is een vorm van?
Slide 4 - Open vraag
Een TV heeft een vermogen van 20W, de Tv staat in totaal 2500s aan. Bereken hoeveel energie de Tv heeft verbuikt
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen
Je weet hoe een brand ontstaat
Je weet hoe je een brand moet blussen
Je weet hoe een brander werkt
Je weet welke onderdelen een brander heeft
Je weet de functies van de onderdelen van een brander
Slide 6 - Tekstslide
De 3 voorwaarden van verbranding
Slide 7 - Tekstslide
De 3 voorwaarden voor verbranding
Brandstof: Dit is de stof die verbrand.
Bijvoorbeeld: Hout, Benzine, aardgas
Zuurstof: Een gas dat in de lucht voorkomt. Voor een goede verbranding moet er zuurstof aanwezig zijn.
Ontbrandingstemperatuur: De temperatuur die nodig is om een brandstof te laten ontbranden. Elke brandstof heeft een eigen ontbrandingstemperatuur.
Slide 8 - Tekstslide
Maakwerk
Maak nu opgave 29 t/m 34 in het boek
Slide 9 - Tekstslide
Benoem de drie voorwaarden voor een verbranding
Slide 10 - Open vraag
Kan er brand ontstaan als 1 van de 3 brandvoorwaarden niet aanwezig is? Leg je antwoord uit
Slide 11 - Open vraag
Blussen
Een brand kan je blussen door 1 of meer van de voorwaarden weg te halen
Brandstof wegnemen: Bij een gasbrand blus je door de gaskraan dicht te draaien. Je haalt de brandstof dan weg.
Zuurstof wegnemen: Als tijdens het koken de vlam in de plan slaat, blus je de brand door de deksel op de pan te doen. Je neemt nu de zuurstof weg. ook een branddeken en brandblusser nemen het zuurstof weg
Slide 12 - Tekstslide
blussen
Temperatuur verlagen: Veel branden kan je blussen met water. je verlaagt dan de temperatuur met het water. De branddouche doet dit ook.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit hoe je op verschillende manieren een brand kan blussen
Slide 14 - Open vraag
De brander
Slide 15 - Tekstslide
pauze vlam
Blauwe vlam
Ruisende vlam
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Maakwerk
Maak nu opgave 35 t/m 42 uit het boek
Slide 19 - Tekstslide
De laptop heeft een vermogen van 15W. Bereken het energie verbruik als de laptop 2400s aanstaat.
Slide 20 - Open vraag
Een telefoon heeft een vermogen van 80W, Sem gebruikt zijn telefoon 2 uur. Bereken het energieverbuik
Slide 21 - Open vraag
groot en eenheden oefenen
Neem de tabel over en vul hem verder in
Grootheid
Afkorting
Eenheid
Afkorting
E
Joule
tijd
s
h
Vermogen
W
Slide 22 - Tekstslide
Benoem de drie vormen van warmtetransport
Slide 23 - Open vraag
Welke vorm van warmtetransport heeft te maken met de zon?
Slide 24 - Open vraag
Een lepel ligt in een kopje hete thee. Opeens wordt heel de lepel warm. Dit is een voorbeeld van?
Slide 25 - Open vraag
Warm water en koud water wisselen elkaar af. dit is een vorm van?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.