15/12 Test preparation p2-2

H4 - Test preparation
Today you need:
- laptop
Put your phone + 
earbuds in your bag
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H4 - Test preparation
Today you need:
- laptop
Put your phone + 
earbuds in your bag

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
Test preparation:
- Recap: preposition & modals
- Grammar quiz
- Grammar mock test
- Vocabulary quiz

Slide 2 - Tekstslide

Prepositions
Voorzetsels van tijd
gedurende de zomer - during summer
voor zaterdag - before Saturday
Voorzetsels van plaats
voor het museum - in front of the museum
onder de mensen - among people
Voorzetsels van beweging
langs lopen - walk by
uit iets stappen - step out of

Slide 3 - Tekstslide

REGELS MET BETREKKING TOT TIJDEN
We gebruiken at als je het hebt over specifieke tijdstippen.
The show starts at 4 o'clock.
We gebruiken on als je het hebt over dagen en data.
Christmas is on the 25th of December.
We gebruiken in als je het hebt over langere periodes of als je het woord 'over' bedoeld.
We have not seen each other in a long time.

Slide 4 - Tekstslide

REGELS MET BETREKKING TOT PLAATSEN
We gebruiken at als je het hebt over dat iemand of iets bij een bepaalde locatie is.
I'm at school. 
We gebruiken on als je het over de oppervlakte hebt / iets ergens bovenop is.
He is driving on the motorway.
We gebruiken in als je het hebt over dat iemand of iets in een bepaalde locatie is.
He lives in Amsterdam.

Slide 5 - Tekstslide

Modals
Er zijn twee soorten werkwoorden:
• Hoofdwerkwoorden (verb), zoals walk / work / drive
• Hulpwerkwoorden (modals), zoals can / should / may

Modals kun je voor allerlei situaties gebruiken: talent, mogelijkheid, verplichting, toestemming, regels en advies. 

Slide 6 - Tekstslide

Modals
Can/can't - She can swim
Could - Could you help me for a second, please?
Must - I must finish this assignment today.
Have to - Children under sixteen have to go to school. It's the law.
Can/could/may/might - Could I use your phone? (is iets beleefder dan can)
Would/wouldn't - Would you be so kind to carry this bag for me?
Ought to/should/shouldn't - You shouldn't go out alone, it's dangerous!
Will/won't - I will be waiting at the bus stop.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Grammar

Slide 9 - Tekstslide

Mock test
Finished? > check your own work (answers are in Magister)
Study for tomorrow
- Grammar
- Vocabulary

Slide 10 - Tekstslide

Vocabulary

Slide 11 - Tekstslide

Finished!
Today you have practised grammar and vocabulary.

Good luck tomorrow!


Slide 12 - Tekstslide