Hollandse kost

Hollandse kost
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hollandse kost

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken horeca
Haren vast
Schort aan
Handen wassen met zeep
Rustig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Grote groene snijplank
Blauwe snijplank
Schilmesje
Afvalbak
2 kommetjes

2 koekenpan
Vork
Lepel

Slide 3 - Tekstslide

Ingrediënten 1 persoon:
Aardappelschijfjes
100 gram
Vissticks
2-3
Ijsbergsla
1/4
Komkommer, tomaat en ui
Olijfolie
1 eetlepel
Sla dressing
Zout voor op de aardappels
Snufje

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
1. Snij de ijsberg sla in dunne reepjes.

2. Was de ijsberg sla in een zeef. Laat goed uitlekken.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 2
1. Snij de komkommer in halve maantjes.

2. Snij de tomaat in blokjes.

3. Snipper de ui (bruniose).

4. Maak de salade af met een dressing. Doe hem in een kommetje, dek hem af, schrijf je naam erop en zet hem in de koelkast.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stap 3
1. Doe in de koekenpan beetje olijfolie of boter.

2. Doe de aardappelschijfjes in de pan en voeg snufje zout toe.

3. Bak de aardappelschijfjes goud/bruin.


Slide 8 - Tekstslide

Stap 4
1. Doe in de koekenpan beetje olijfolie of boter.



2. Doe de vissticks in de pan.

3. Bak de vissticks goud/bruin.

Slide 9 - Tekstslide

Stap 5
1. Dien het bord mooi op


2. Kijk goed naar de afbeelding.

Slide 10 - Tekstslide

SMAKELIJK ETEN 

Slide 11 - Tekstslide

START QUIZ

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet dit rode doekje?
A
Theedoek
B
Vaatdoek
C
Dweil
D
Handdoek

Slide 13 - Quizvraag

Voor ik ga koken moet ik:
A
Mij handen wassen
B
Mijn handen wassen en lange haren in een staart
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt.
D
Niets, ik kan meteen beginnen

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor doek is dit?
A
Vaatdoek
B
Handdoek
C
Theedoek
D
Dweil

Slide 15 - Quizvraag

Waarmee maak je een goed sopje?
A
Met koud water en afwasmiddel
B
Met alleen heet water en afwasmiddel
C
Met lauw (warm en koud) water en afwasmiddel
D
Met alleen water

Slide 16 - Quizvraag

Klik het plaatje met de zeef aan
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Klik het plaatje met de koekenpan aan
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Klik het plaatje met de braadpan aan
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Welk materiaal pak je om te wegen?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Wat staat er op de weegschaal?
A
170 kilo
B
170 liter
C
170 gram
D
170 milliliter

Slide 21 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Beker
B
Vaas
C
Kopje
D
Glas

Slide 22 - Quizvraag

Mag je tijdens het bereiden van een soep ook zelf de soep proeven?
A
Nee, dat mag echt niet
B
Ja, maar de lepel die je hebt gebruikt moet je meteen bij de vieze vaat leggen
C
Ja, maar wel met de lepel die in de pan zit
D
Ja, alleen met je eigen vinger

Slide 23 - Quizvraag

Ork ork ork soep eet je met een.....
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Welke kleur plank gebruik ik voor
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

EINDE LES

Slide 26 - Tekstslide