1.2 Keuken atributen

• Koken
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Keukenmaterialen 

Boodschappen

Hoe heet dit rode doekje?

1. Theedoek
2. Vaatdoek
3. Dweil
4. Handdoek

Wat voor doek is dit?

1. Vaatdoek
2. Handdoek
3. Theedoek
4. Dweil

Waarmee maak je een goed sopje?

1. Met koud water en afwasmiddel
2. Met alleen heet water en afwasmiddel
3. Met lauw (warm en koud) water en afwasmiddel
4. Met alleen water

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes

afwasborstel

theedoek

vaatdoek

afdruiprek

Klik het plaatje met de zeef aan

1. 
2. 
3. 
4. 

Klik het plaatje met de koekenpan aan

1. 
2. 
3. 
4. 

Klik het plaatje met de braadpan aan

1. 
2. 
3. 
4. 

Welk materiaal pak je in de keuken om te wegen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Met welk materiaal kan ik een halve liter melk meten?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is dit?

1. Beker
2. Vaas
3. Kopje
4. Glas

Wat is een trechter?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is dit?

1. Eierdop
2. Ei peller
3. Eiersnijder
4. Ei mes

Waarin bak je een ei?

1. 
2. 
3. 
4. 

In welke pan verwarm ik de knakworstjes?

1. 
2. 
3. 
4. 

Mag je tijdens het bereiden van een soep ook zelf de soep proeven?

1. Nee, dat mag echt niet
2. Ja, maar de lepel die je hebt gebruikt moet je meteen bij de vieze vaat leggen
3. Ja, maar wel met de lepel die in de pan zit
4. Ja, alleen met je eigen vinger

Ork ork ork soep eet je met een.....

1. 
2. 
3. 
4.