5.3 - De sociale kwestie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Planning

1. 5 minuten lezen+controle/bespreken huiswerk

2. Filmpje omstandigheden Industriële Revolutie

3. Uitleg leerdoel 1 van 5.3

4. Aan de slag in het werkboek

Je weet hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen

5.3

De sociale kwestie

De sociale kwestie

1. Je weet hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen

2. Je kunt beschrijven wat veranderde door sociale wetten

3. Je weet hoe arbeiders hun leef- en werkomstandigheden verbeterden.

1. Leven en werken in armoede

Sociale kwestie: het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders

- Kinderarbeid

- Mensen worden rijker, maar er zijn ook veel arbeiderswijken

- Grote gezinnen wonen in kleine, vochtige huizen

- Uitbuiten (misbruik maken) van arbeiders: 12 tot 16 uur per dag werken voor weinig geld, zonder een dag vrij

Aan de slag!

1. Lees 5.3 in het tekstboek

2. Maak vragen 1, 3 en 4 van 5.3 in het werkboek

Planning

1. 5 minuten lezen+controle/bespreken huiswerk

2. Herhaling vorige lessen

3. Uitleg leerdoel 2 en 3 van 5.3

4. Aan de slag in het werkboek

Je weet hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen

2. Sociale wetten

De kerk gaf altijd al hulp aan arme mensen, maar nu moest de overheid ook wat doen.

-> Sociale wetten: wet voor steun aan mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen

Het 'Kinderwetje van Van Houten' verbied kinderen jonger dan 12 jaar te werken in fabrieken. (Lukte niet altijd)

Leerplichtwet (1901): kinderen moesten naar school en konden hierdoor echt niet meer werken

Arbeiders die invalide werden op hun werk, hebben recht op een uitkering en vrouwen en jongeren onder de 16 mogen geen nachtwerk meer doen

3. Arbeiders in actie

Arbeiders komen ook voor zichzelf op en richten vakbonden op:

- organiseren stakingen

- In gesprek met werkgevers

- Verkorten van de werkdagen

Socialisten willen meer gelijkheid en minder verschil tussen rijk en arm. Ideeën zijn gebaseerd op Karl Marx en er zou een revolutie moeten komen om het proletariaat meer productiemiddelen te geven

Vanaf 1900 werd het beter voor de arbeiders

Ook werden er politieke partijen opgericht (zoals SDAP)

Aan de slag!

1. Lees 5.3 in het tekstboek

2. Maak vragen 5 tot en met 7 van 5.3 in het werkboek