Examentraining Frans

Bonjour!
Wat je vandaag nodig hebt:
- examenbundel
- kopie tekst
- schrift/blaadje
- device
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Wat je vandaag nodig hebt:
- examenbundel
- kopie tekst
- schrift/blaadje
- device

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Tips & Tricks

Slide 2 - Tekstslide

Wat is jouw gevoel over het examen Frans?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat zijn je verwachtingen van het examen?

Slide 4 - Open vraag

Oefenen voor je examen Frans(1)
1. Lezen: 'vrij' lezen is altijd het beste
2. Woordenschat vergroten
3. Kennis van land en samenleving
4. YouTube filmpjes kijken: Mr Patrick of Digistudies
5. Tips op Examenbundel.nl -->

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Wat staat er in
een examenbundel?

Slide 7 - Woordweb

Oefenen voor je examen Frans(2)

6. Oefenen met examenbundel
7. Weten hoe je je woordenboek moet gebruiken
8. Weten waar je kracht ligt
9. ALTIJD een antwoord invullen
10. Las een mini-pauze in

Slide 8 - Tekstslide

En...
- arceer/markeer (op) je examenteksten!
- haal de boekjes uit elkaar
- bepaal je eigen volgorde!
- neem een woordenboek NN mee!

Slide 9 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks


Basisidee: ook zonder dat je de woorden hoeft te vertalen (of te kennen) kun je al heel veel informatie uit een tekst halen. 

--> Deze methode is heel geschikt voor mensen die graag systematisch / technisch (bèta) te werk gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Je leert:

- hoe je een tekst kunt doorgronden en hoe je je kunt focussen op alleen dié informatie die nodig is om je vraag te beantwoorden
- hoe je de verschillende typen examenvragen moet aanpakken

Slide 11 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

Slide 12 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 13 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 14 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 15 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Systematisch stappenplan voor elk type vraag

1) ABCD-vraag (multiple-choice)
2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar)
3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoord invullen)
4) Gatenvraag op vocabulaire (context)
5) Open vraag (ook: "Schrijf de eerste twee woorden uit zin...")

Slide 16 - Tekstslide

DE 3 HOOFDPUNTEN
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 1: DE VRAAG:
a) Had je door welke vraag het was?
b) Welke strategie heb je daarvoor geleerd?
c) Heb je die goed toegepast?

Slide 17 - Tekstslide

DE 3 HOOFDPUNTEN
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 2: DE TEKST
a) Waren er signaalwoorden?
b) Wat vertelden je die?
c) Heb je er goed mee geredeneerd?

Slide 18 - Tekstslide

DE 3 HOOFDPUNTEN
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 3: HET ANTWOORD
a) Heb je een antwoord gekozen waarvan je bijna zeker kon weten dat het fout was?
b) Hoe zie je dat?

Slide 19 - Tekstslide

Nu: oefenen & toepassen

Texte  "Le spectacle historique a tout bon" (zie blad of blz.212/213)


Lees nu vraag 1!

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 1, wat voor soort vraag is dit?
A
ABCD-vraag
B
Beweringsvraag
C
Gatenvraag
D
Open vraag

Slide 21 - Quizvraag

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag + markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 22 - Tekstslide

1. Wat is de grote lijn van de tekst 12?

Slide 23 - Open vraag

2. De vraag is duidelijk, geen extra info

Slide 24 - Tekstslide

3. Signaalwoorden tekst 12

Slide 25 - Woordweb

4. Zit er een onzinantwoord tussen?



Slide 26 - Tekstslide

4. In welke antwoord zit een woord dat iets fout maakt?
A
vraag A
B
vraag B
C
vraag C
D
vraag D

Slide 27 - Quizvraag

5. Wat past nu het beste bij de Grote Lijn?
A
antwoord A
B
antwoord C

Slide 28 - Quizvraag

Vraag 2, wat voor soort vraag is dit?
A
ABCD-vraag
B
Beweringsvraag
C
Gatenvraag
D
Gatenvraag op signaalwoord

Slide 29 - Quizvraag

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag + markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 30 - Tekstslide

Signaalwoorden alinea 2

Slide 31 - Woordweb

Welk onderwerp (of een synoniem hiervoor) staat NIET in alinea 2?
A
reclame
B
educatieve waarde
C
spannende kant
D
het publiek /de doelgroep

Slide 32 - Quizvraag

Vraag 3, wat voor soort vraag is dit?
A
ABCD-vraag
B
Beweringsvraag
C
Gatenvraag
D
Gatenvraag op signaalwoord

Slide 33 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: bref
A
toch
B
desalniettemin
C
kortom
D
anderzijds

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: en plus
A
ten tweede
B
desalniettemin
C
ten slotte
D
bovendien

Slide 35 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: pourtant
A
toch
B
en daarom
C
dus
D
bovendien

Slide 36 - Quizvraag

Vertaal de signaalwoorden: voilà pourquoi
A
daarom
B
desalniettemin
C
kortom
D
bijvoorbeeld

Slide 37 - Quizvraag

Stappenplan Gatenvraag op signaalwoord
De vraag is: hoe verhoudt zich deze zin/alinea tot de vorige?
1. Staat het antwoord voor 'voorbeeld' erbij?
2. Is het een tegenstelling? (check positief/negatief)
3. Heb je nog geen antwoord? -->
- Vertaal de zinnetjes (een beetje)
- Zet elk signaalwoord ertussen
- Klinkt het logisch?

Slide 38 - Tekstslide

1. Staat er een voorbeeld bij de antwoorden van vraag 3?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quizvraag

2. Is het missende woord een tegenstelling? (zie je positieve/negatieve woorden?)
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

Vraag 4, wat voor soort vraag is dit?
A
ABCD-vraag
B
Beweringsvraag
C
Gatenvraag
D
Gatenvraag op signaalwoord

Slide 41 - Quizvraag

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag + markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 42 - Tekstslide

Signaalwoorden alinea 3

Slide 43 - Woordweb

Nu: oefenen & toepassen

Texte  "Apprentissage précoce: jusqu'où aller?" (blz.212-214)


Lees nu vraag 1!

Slide 44 - Tekstslide

Vraag 1, wat voor soort vraag is dit?
A
ABCD-vraag
B
Beweringsvraag
C
Gatenvraag
D
Gatenvraag op signaalwoord

Slide 45 - Quizvraag

Stappenplan Beweringenvraag
Herkennen: de antwoorden zijn genummerd!
1. Lees de antwoorden + streep je zoekterm aan
- Namen,  plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken
- 'Internationale' woorden
- Of... iets dat jij herkent
2. Bij signaalwoorden staan de antwoorden!
3. Lukt het niet?--> Check woorden die antwoorden fout maken + Past het in de Grote Lijn?

Slide 46 - Tekstslide

Zoektermen in de vraag

Slide 47 - Woordweb

Signaalwoorden alinea 1

Slide 48 - Woordweb

Stappenplan Echte gatenvragen
1. Lees tot het gat + 1 zin
2. Signaalwoorden: dus... (reden voor gat)
 maar .. (tegengestelde van gat)
bijv.... (voorbeeld voor gat)
... (na dubbele punt staat inhoud van gat)
Verwijswoorden: Dit is.. (dan staat dus in de zin wat ervoor dit is
3. Positief/negatief
4. GOKKEN op de Grote Lijn

Slide 49 - Tekstslide

Stappenplan Open Vragen
Besteed tijd aan het lezen van de vraag!
1. Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst?
2. Wat willen ze weten? (welke vraag --> functie signaalwoord)
- Waarom? --> reden/doel
- Noem 2/3 (de andere)? --> opsomming
- Tegenspreken, kritiek? --> tegenstelling
- Verandering? --> tijd/tegenstelling
- Tijdsaanduiding? --> tijd
3. Hoe moet ik het precies opschrijven?

Slide 50 - Tekstslide

Wat is jouw gevoel over het examen Frans?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

Slide 52 - Tekstslide

Vragen? Toets inkijken?

Slide 53 - Tekstslide