Week 12 - les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour!

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

Geef hieronder aan wat je ervan vindt.

😒🙁😐🙂😃

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

Ex. 1a (p.125)

Rij boven: l'ordinateur, le matin, demander, l'élève, les lunettes

Rij onder: bavarder, le livre, le sac à dos

Ex. 1b (hier mocht je gokken):

1. een schat                 4. leeuwen

2. de afstand              5. een avontuur

3. bos                             6. dapper/braaf

Ex. 1c

1. détester

2. peu

3. blanc

4. mauvais

5. le matin

6. arriver

7. facile

8. gagné / trouvé                             Heb je iets anders? Laat het weten!

Ex. 2a

1. avril

2. décembre

3. juillet et aout

4. décembre

5. janvier

6. octobre

Ex. 2b

1. samedi

2. grand-père (denk aan het streepje!)

3. glace

4. jaune

5. dessin

6. février

7. semaine                        woord: magasin = winkel

Ex. 2c

1. nul / mauvais

2. un contrôle

3. quand

4. cousin / frère

5. est

6. numéro

7. bien sûr

8. gentil

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

Répéter les phrases-clés

Traduisez avec ton livre (p.42):

1. Ja, wij hebben gedanst.

2. Met mijn vriendin en mijn oma.

3. Was het leuk?

4. Nee, het was saai/niks.

5. Zijn zij groot?

6. Nee, zij zijn klein.

7. Houd jij van sport?

8. Ja, ik houd van volleybal.

Corrigez!

1. Oui, nous avons dansé. (of Oui, on a dansé.)
2. Avec mon amie et ma grand-mère.
3. C'était bien?
4. Non, c'était nul.
5. Ils sont petits? / Elles sont petites?
6. Ils sont grands? / Elles sont grandes?
7. Tu aimes le sport?
8. Oui, j'aime le volleyball. 

Bloc H

Bijvoeglijk naamwoord

Je mag aantekeningen of boek erbij houden.

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Ils sont ____ (grand)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Elles sont ____ (timide)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
le lion ____ (orange)

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
la (joli) ____ fille

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
les cousins ____ (drôle)

Bloc D

Passé composé

Probeer dit uit je hoofd te doen! :)

Zet in de passé composé, neem alles over:
Elsa et Julie ___ _____ (danser)

Zet in de passé composé, neem alles over:
Marc ___ _____ (regarder)

Zet in de passé composé, neem alles over:
vous ___ _____ (jouer)

Zet in de passé composé, neem alles over:
j' ___ _____ (chercher)

Zet in de passé composé, neem alles over:
elle ___ _____ (parler)

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

Chapitre 8 (p. 127)

Faites: ex. 4ab et 5.

Tips:

ex. 4a: zet in de passé composé, het onderwerp staat er al.

ex. 4b: geef antwoord in de passé composé.

ex. 5a: omcirkel de juiste vorm.

ex. 5b: zet het woord tussen haakjes in de juiste vorm.

ex. 5c: vertaal de woorden, zet ze in de juiste vorm. (p. 130!)

Le programme:

* Netflix: Lupin

* Corriger les devoirs

* Répéter les phrases-clés et la grammaire de chapitre 5

* Chapitre 8: ex. 4ab et 5

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je jouw mening geven over de serie Lupin in het Nederlands.

* kan je de zinnen van hoofdstuk 5 vertalen met behulp van het boek.

* kan je de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord in het Frans goed toepassen in zinnen.

* kan je opdrachten maken over de p.c. en het bijv. nw.

La fin!

Aujourd'hui:

- répéter les phrases-clés

- répéter la grammaire

- Lupin: ton opinion? Tu vas le regarder sur Netflix?

Les devoirs:

Faire ex. 4ab et 5 (chapitre 8, p.127-130).