Paragraaf 1 Voor niks gaat de zon op

Welkom!
Telefoon in de telefoontas!
Leg je boeken DICHT op tafel!
Maak jezelf lid van ons team in teams:
2l68un3

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoon in de telefoontas!
Leg je boeken DICHT op tafel!
Maak jezelf lid van ons team in teams:
2l68un3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Hoe je boek werkt.
Wat ik van je verwacht.
Wat is economie?
BINGO?
Start H1

Slide 2 - Tekstslide

Wat ik van je verwacht.
Telefoon in telefoontas.
Boeken bij binnenkomst op tafel leggen.
Vraag? Vinger de lucht in.
Aantekeningenschrift ALTIJD bij je.
Respectvol met elkaar omgaan.

Slide 3 - Tekstslide

Economie...

Slide 4 - Woordweb

Hoofdstuk 1 schaarste en ruilen
Voor niks gaat de zon op... echt waar.

Slide 5 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt economische begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en uitleggen.

Je kunt de vier productiefactoren noemen en uitleggen in verschillende situaties

Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptiegoed en een kapitaalgoed.

Slide 6 - Tekstslide

Wat ben je nodig om een bedrijf te starten?

Slide 7 - Open vraag

Om te produceren zijn productiefactoren nodig:


Kapitaal (machines, productiemiddelen)

Arbeid (het product moet gemaakt worden)

Natuur (grondstoffen)

Ondernemerschap (een ondernemer/oprichter -> de combinatie van natuur, arbeid en kapitaal moet leiden tot winst)


Slide 8 - Tekstslide

schaarse goederen:
De producten die je graag wilt hebben, vind je meestal niet zo op straat. Je bent middelen nodig om ze te kunnen krijgen. Producten waarvoor je middelen nodig bent noemen we schaarse goederen.

Slide 9 - Tekstslide

Schaarse goederen
 
Goederen zijn schaars wanneer er tijd of geld aan besteed is om het te maken. Soms zijn schaarse goederen zeldzaam, vaak ook niet.

Voorbeelden: schoon drinkwater,

Slide 10 - Tekstslide

Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 11 - Tekstslide

behoeften van de mensen
zelfvoorziening
consumeren

Slide 12 - Tekstslide

Wat is zelfvoorziening?

Slide 13 - Open vraag

Consumeren
  • Kopen of gebruiken van goederen voor eigen gebruik.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Schaarse goederen:
Dit zijn goederen die


Slide 16 - Tekstslide

aan de slag.
maak alle opgaven van h1,p1.
niet af? huiswerk.

Slide 17 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt economische begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en uitleggen.

Je kunt de vier productiefactoren noemen en uitleggen in verschillende situaties

Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptiegoed en een kapitaalgoed.

Slide 18 - Tekstslide