3Mcgs - 2 feb

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

3MCgs - Woensdag 2 februari

Nodig:

- Etui

- iPad

- Boek blz. 130

Deze les:

• Bespreken opdr. 2 en 3
  
• Herhalingsvragen
• Aan de slag
  
• Afsluiting

Paragraaf 4.1 

Opdracht 3 

In de Tweede wereldoorlog bestonden er twee bondgenootschappen: de asmogenheden en de geallieerden. Kies het bondgenootschap waarbij de volgende landen hoorden.

1. Duitsland                           asmogenheden / geallieerden

2. Groot-Brittannië            asmogenheden / geallieerden

3. Italië                                    asmogenheden / geallieerden

4. Japan                                  asmogenheden / geallieerden

5. Sovjet-Unie                       asmogenheden / geallieerden

6. Verenigde Staten           asmogenheden / geallieerden

(blz. 130)

Paragraaf 4.1 

Opdracht 2 

Gebruik bron 2. In deze opdracht plaats je historische informatie in hun context.

a) In 1939 besloten Duitsland en de Sovjet-Unie samen te werken. Noteer waaraan je dat ziet op de spotprent. 

De tekenaar dacht dat het 'huwelijk' tussen Hitler en Stalin niet lang zou duren. Noteer of de tekenaar gelijk kreeg. 

(blz. 130)

Een kenmerk van de NSDAP was antisemitisme.
Wat is antisemitisme?

Welke titel past bij
deze kaart?

1. D-Day
2. Operatie Market Garden
3. Slag om Engeland
4. Spoorwegstaking

Hoe worden deze veroveringen genoemd?

1. Von Schlieffenplan
2. Blitzkrieg
3. Operatie Market Garden
4. Operatie Barbarossa

Hieronder staan 4 kaarten van operaties in de Tweede Wereldoorlog. Klik op de kaartjes om ze groter te maken.

Zet ze in de juiste volgorde door de gele vakjes met de cijfertjes op de kaartjes te slepen. De 1 sleep je naar de eerste operatie, de 2 naar de tweede, etc. 

1

2

3

4

Sleep de veldslagen in de juiste volgorde. 

Aanval op Polen

Inval in Nederland, België en Frankrijk

D-Day

Operatie Barbarossa

Slag om Stalingrad

Berlijn wordt ingenomen door Sovjet-Unie

Aan de slag

Maken: 

Paragraaf 4.1
Opdracht 4, 5 t/m 6

(Informatie blz. 126 t/m 129)

(Opdrachten blz. 130 en 131)