19 consumptief krediet niet nakoming ovk distributie eenvimpcompl prod info

Wat gaan we deze les doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.2 Basisprincipes en consumptief krediet (vervolg)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.2 Basisprincipes en consumptief krediet (vervolg)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de bank! = de kredietgever!

  • Een bank heeft eerst zelf geld nodig om dit te kunnen uitlenen.
  • Funding: geld uit de markt halen
  • Bij particulieren, bedrijven, institutionele beleggers 

Wat is een institutionele belegger?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de bank! = de kredietgever!
Bij het aantrekken en uitlenen van geld spelen drie belangrijke risicofactoren een rol:
Renterisico
Liquiditeitsrisico
Valuta risico 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico’s voor banken

Renterisico: het risico van negatieve effecten van rentebewegingen op de winst.

Liquiditeitsrisico: het risico voor de bank van het op de korte termijn niet kunnen nakomen van de betalingsverplichtingen door de klant of het risico dat klanten massaal hun spaargeld opnemen en de bank onvoldoende liquiditeit bezit.

Valutarisico: het risico van negatieve effecten van wisselkoersbewegingen op bezittingen in vreemde valuta.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar de bank! = de kredietgever!
Bij het aantrekken en uitlenen van geld spelen drie belangrijke risicofactoren een rol:
Renterisico
Liquiditeitsrisico
Valuta risico 

Deze 3 risico’s gelden ook voor klanten.
Leg dat eens uit!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen een voorbeeld van één van de onderstaande risico's voor Hans en Ingrid.
Renterisico
Liquiditeitsrisico
Valuta risico

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Risico’s voor banken

Renterisico: het risico van negatieve effecten van rentebewegingen op de winst.

Liquiditeitsrisico: het risico voor de bank van het op de korte termijn niet kunnen nakomen van de betalingsverplichtingen door de klant of het risico dat klanten massaal hun spaargeld opnemen en de bank onvoldoende liquiditeit bezit.

Valutarisico: het risico van negatieve effecten van wisselkoersbewegingen op bezittingen in vreemde valuta.



Ook!
Operationeel risico: het risico van verlies veroorzaakt door fouten in de uitvoering van een financiële transactie. Denk hierbij onder andere aan menselijk falen, interne fraude of computerstoringen

Systeemrisico’s/macro-economische risico’s: het risico dat het financiële stelsel in een land niet meer goed functioneert.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wettelijke betalingstermijn facturen 14 of 30 dagen?
  • Alleen als er tussen de koper en verkoper niets is besproken of afgesproken over de betalingstermijn na levering van een product of dienst, dan is de wettelijke betalingstermijn van toepassing. 
  • Deze is voor consumenten (particulieren) anders dan voor zakelijke bedrijven.
  • Bedrijven hanteren over het algemeen de wettelijke betalingstermijn bij verkoop aan bedrijven, van 30 dagen.
  •  Particulieren (consumenten) dienen meestal vooraf te betalen, of bij levering van het gekochte product. Indien particulieren (consumenten) niet direct bij het plaatsen van hun bestelling hoeven te betalen, dan krijgen zij meestal 14 dagen de tijd om te betalen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-nakoming van de kredietovereenkomst

Kredietnemer betaalt niet op tijd: achterstalligheid/wanbetaling

  1. Eerste aanmaning: het sturen van een eerste betalingsherinnering.
  2. Tweede aanmaning: het sturen van een tweede betalingsherinnering.
  3. Ingebrekestelling: het sturen van een aanmaning; de aanmaning meldt dat de kredietverstrekker een deurwaarder of een incassobureau inschakelt als de kredietnemer niet tot betaling overgaat en dus in gebreke blijft.
  4. Vertragingsrente/In verzuim: als de kredietnemer in gebreke is gesteld en nog steeds niet handelt, is hij in verzuim. Vanaf dat moment kan de kredietgever vertragingsrente in rekening gaan brengen (een boete voor te late betaling).
  5. Overdracht aan deurwaarder of incassobureau: de nog verschuldigde bedragen worden voor incasso overgedragen aan een deurwaarder of een incassobureau.
  6. Vervroegd opeisen: het vervroegd opeisen van de hele openstaande schuld. Dit kan slechts onder bepaalde voorwaarden.
  7. Beslaglegging: ten slotte kan een deurwaarder beslag leggen op eigendommen van de kredietnemer. Deze eigendommen worden vervolgens verkocht en uit de opbrengst kan de schuld worden afgelost.

    Evt. uiteindelijk afboeken als (deels)oninbare vordering.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertragingsrente
De rente die na de vervaldatum van de factuur verschuldigd is, over het bedrag van de factuur,  omdat de betaling ervan uitblijft.

Mag wettelijk niet hoger zijn dan het rente percentage in het lopende contract (kredietvergoeding)
Over het algemeen gelijk aan de contractrente.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maximale rente consumptieve leningen
  • Sinds 1 januari 2024 is de maximale rente op krediet 15%. 
  • De maximale kredietvergoeding bestaat uit de wettelijke rente met daarbij opgeteld 8%.  
  • Wettelijke rente per 1 januari 2024 7%.
  • De wettelijke rente is gekoppeld aan de renteontwikkeling in de markt. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervroegd opeisen
Doorgaans bij één van de volgende voorwaarden:
 - Meer dan 2 maanden achterstand
 - Kredietnemer is in verzuim na ingebrekestelling
 - Kredietnemer heeft of gaat Nederland verlaten
 - Kredietnemer heeft valse informatie verstrekt of zekerheden onttrokken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aflopend krediet: Kredietnemer betaalt niet op tijd.
Wat is de juiste volgorde voor de kredietverstrekker?

A
in gebreke stelling, 1e en 2e betalingsherinnering, in verzuim, overdracht deurwaarder, vervroegd opeisen, beslaglegging
B
1e en 2e betalingsherinnering, in gebreke stelling, in verzuim, overdracht deurwaarder, vervroegd opeisen, beslaglegging
C
1e en 2e betalingsherinnering, in verzuim, in gebreke stelling, overdracht deurwaarder, vervroegd opeisen, beslaglegging
D
1e en 2e betalingsherinnering, in gebreke stelling, overdracht deurwaarder, vervroegd opeisen, in verzuim, beslaglegging

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertragingsrente: rente verschuldigd door de geldlener omdat deze in verzuim is


Hoe hoog is de vertragingsrente over het algemeen?
timer
1:00
A
7%
B
Gelijk aan de contractrente
C
De wettelijke rente
D
8%

Slide 14 - Quizvraag

Mag wettelijk niet hoger zijn dan het percentage rente in het lopende contract (kredietvergoeding)

Naar de klant = de kredietnemer!

Die op geen enkele manier aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietnemer heeft schulden en kan op geen enkele manier aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. 
Mogelijkheden: 
1. Treffen van een minnelijke regeling
Vrijwillige onderhands akkoord over (gedeeltelijke) aflossing met de geldverstrekker(s)

2. Aanvraag schuldsanering
 Treffen van een wettelijk akkoord op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp).
 -Kan alleen als: 1. er geen vrijwillige regeling kan worden getroffen en 2. de schulden  niet met opzet zijn gemaakt.
- Rechter beslist over: 1. de hoogte van het aflossingsbedrag en 2. de duur van de schuldsanering, tot 01-07-2013 3 jaar, daarna 18 maanden
- Meestal begeleiding hulpinstantie om toekomstige schulden te voorkomen
-Na het traject: schone lei, de overblijvende schulden worden kwijtgescholden

3. Aanvraag faillissement
 Kan onder bepaalde voorwaarden door kredietnemer en kredietgever worden aangevraagd.  Na faillietverklaring, alle bezittingen naar curator en zoveel mogelijk schulden aflossen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breed moratorium
De schuldenaar krijgt een adempauze (maximaal 6 maanden) in het kader van een minnelijk schuldhulpverleningstraject.

Tijd om helderheid en duidelijkheid te krijgen over de omvang van de financiële problemen en om een financieel plan te maken. 

Tijdens deze afkoelingsperiode kunnen schuldeisers de schuldenaar niet dwingen tot betaling van zijn schulden, geen inbeslagnames en geen executies.

Moet aangevraagd worden bij het college van burgemeester en wethouders. Het college verzoekt vervolgens eventueel aan de rechtbank om deze ‘afkoelingsperiode uit te spreken’

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leefgeldrekening/daggeldrekening/
zakgeldrekening
  • Bij onderbewindstelling. Voor mensen die hun financiële zaken niet zelf kunnen regelen, verkwisting, financiële schulden. 
  • Bewindvoerder beheert het geld en de goederen van de betrokkene.
  • Onderbewindgestelde: een leefgeldrekening/daggeldrekening/zakgeldrekening -> gebruiker van de leefgeldrekening leert om zijn eigen geldstromen weer te beheren. Doel: geen nieuwe schulden meer ontstaan.
  • De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB):Deze rekening wordt alleen bij fraude of misbruik geblokkeerd

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietnemer heeft schulden die hij op geen enkele manier meer kan aflossen dan zijn er drie mogelijkheden.
Welke drie?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breed moratorium.
Wat is dat?
timer
1:00
A
In gebreke stelling
B
In verzuim
C
De schuldenaar krijgt maximaal twee jaar "adempauze" in het kader van een minnelijk schuldhulpverleningstraject.
D
De schuldenaar krijgt maximaal een half jaar "adempauze" in het kader van een minnelijk schuldhulpverleningstraject.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Wsnp-bewindvoerder wil een boedelrekening openen voor een particuliere klant. De volgende gegevens zijn bekend.
-Doorlopend krediet ABNAMRO met een limiet van €1.000,00
-Creditcard ABNAMRO met een limiet van €2.500,00
-Betaalrekening ABNAMRO met een saldo van €1.000,00
-Persoonlijke lening ING €8.000,00
-Hypothecaire lening Rabobank €10.000,00
Wie is de huisbank in deze situatie voor het openen van de boedelrekening?

A
ABNAMRO
B
ING
C
Rabobank

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dienstenwijzer

-wettelijk verplicht
-geen wettelijk voorgeschreven standaarddocument (vormvrij)
- informatie over de onderneming en de dienstverlening o.a.de statutaire naam en adresgegevens, de aard van de dienstverlening, de interne klachtenprocedure en geschillenregeling, en de inschrijving in register van de toezichthouder.

Vergelijkingskaart

-wettelijk verplicht
-een wettelijk voorgeschreven standaarddocument via een applicatie van de AFM
-moet voorafgaand aan de dienstverlening verstrekt worden bij advies of bemiddeling in impactvolle en complexe producten (provisieverbod)
- informatie over de inhoud van de werkzaamheden van de financieel dienstverlener, toegespitst per product. De inhoud van de vergelijkingskaart geeft daarmee weer wat een klant kan verwachten voor een bepaald tarief.
-verplicht opnemen op de website van de adviseur of bemiddelaar

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dienstenwijzer
Voorbeeld op volgende slide

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijkingskaart
Voorbeeld op volgende slide
Hypotheken

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

1. Schadeverzekeringen zijn impactvolle producten.
2. Consumptieve leningen zijn altijd impactvolle producten.
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Een hypothecaire lening valt onder het provisieverbod.
2. Een levensverzekering valt onder het provisieverbod.
A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. De dienstenwijzer moet verplicht verstrekt worden door de financieel dienstverlener.
2. De vergelijkingskaart heeft een standaard format en hiervoor heeft de AFM een verplichte applicatie ontwikkeld.

A
1. Juist 2. Juist
B
1. Juist 2. Niet juist
C
1. Niet juist 2. Juist
D
1. Niet juist 2. Niet juist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag 
Lindenhaeghe
§2.2 Basisprincipes en consumptief krediet - vragen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies