Les 8: §5.3

H5 Licht
§5.1 Licht, schaduw en spiegels
§5.2 Van infrarood tot ultraviolet
§5.3 Beelden maken met een lens
§5.4 Oog en bril

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H5 Licht
§5.1 Licht, schaduw en spiegels
§5.2 Van infrarood tot ultraviolet
§5.3 Beelden maken met een lens
§5.4 Oog en bril

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen - vorige les
  • Wat een kleurenspectrum is en hoe het is opgebouwd
  • Wat de spectraalkleuren zijn
  • Hoe wij kleuren kunnen zien
  • De soorten straling van de zon benoemen
  • Wat de toepassing van de straling is

Slide 2 - Tekstslide

Wat is diffuus licht?
A
Licht dat direct van de bron in jouw ogen komt
B
Licht dat in een ruit weerkaatst en dan in jouw ogen komt
C
Licht dat door een object verspreid wordt
D
Geen flauw idee, moesten we dat leren?

Slide 3 - Quizvraag

Welke kleur absorbeert alle kleuren?
A
Wit
B
Infra rood, rood, oranje, geel, groen, blauw, violet en ultra violet
C
Zwart
D
Rood, oranje, geel, groen, blauw en violet

Slide 4 - Quizvraag

Waaruit bestaat het kleurenspectrum?
A
Alle kleuren van de regenboog
B
Alle kleuren die er bestaan
C
Alle primaire kleuren
D
Alle primaire, secundaire en tertiaire kleuren

Slide 5 - Quizvraag

Hoe luidt de spiegelwet
A
Hoek van terugkaatsing is hoek van inval + 90 graden
B
Hoek van terugkaatsing is hoek van inval + 45 graden
C
Hoek van inval is hoek van terugkaatsing + 90 graden
D
Hoek van inval is hoek van terugkaatsing

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet een spiegelbeeld?
A
Weerspiegeling
B
Weerkaatsing
C
Asbeeld
D
Virtueel beeld

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het als licht via een ruit in jouw ogen schijnt?
A
Direct licht
B
Indirect licht
C
Diffuus licht
D
Geconjugeerd licht

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zien we een kleur?
A
Alle kleuren worden op een object geschenen, de kleur die het heeft wordt geabsorbeerd
B
Alle kleuren worden op een object geschenen, de kleur die het heeft wordt weerkaatst
C
Alle kleuren worden op een beschenen, onze ogen nemen maar een kleur waar
D
Een kleur wordt op een object geschenen, dit wordt weerkaatst en nemen we waar

Slide 9 - Quizvraag

Waaruit bestaat het kleurenspectrum uit?
A
Ultra rood, rood, oranje, geel, groen, blauw, violet en infra violet
B
rood, oranje, geel groen, blauw en paars
C
infra rood, rood, oranje, geel, groen, blauw, paars en ultra paars
D
infra rood, rood, oranje, geel, groen, blauw, violet en ultra violet

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we het als je bepaalde stoffen met UV licht laat oplichten?
A
Fluoresceren
B
Blacklighten
C
Warmtebeeld vastleggen
D
Blocken

Slide 11 - Quizvraag

Waar gebruiken we IR licht voor?
A
Warmtebeeld
B
Alarmsystemen
C
Afstandsbediening
D
Alle drie zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen - deze les
  • Wat lenzen zijn en wat wij er mee kunnen
  • Wat de eigenschappen van positieve/negatieve lenzen zijn
  • Hoe een beeld geprojecteerd wordt m.b.v. een lens
  • Wat een beeldpunt is
  • Hoe je een beeldpunt kunt contrueren

Slide 13 - Tekstslide

Lenzen
Lenzen zijn schijfjes van glas/kunststof 
die licht breken op een bepaalde manier. 

Positieve (bolle) lens (aan de rand dunner): bundelt licht naar het midden toe
Negatieve (holle) lens (aan de rand dikker): spreidt licht naar buiten toe

Slide 14 - Tekstslide

Positieve lenzen
  • We kunnen het gebruiken als brandglas
  • Na de lens lopen de lichtstralen naar elkaar toe
       Dit noemen we een convergente lichtbundel
  • Hoe sterker de lens hoe groter de 
       convergerende werking

Slide 15 - Tekstslide

Negatieve lenzen
  • Geen brandpunt
  • Na de lens lopen de stralen uit elkaar, van de hoofdas af
       Dit noemen we een divergerende lichtbundel
  • Hoe sterker de lens, hoe
       groter de divergerende
       werking

Slide 16 - Tekstslide

Beeld op een scherm
Met een positieve lens kun je een beeld projecteren op een scherm
Een lens in bv. een camera beelde de wereld voor lens af op een chip. 
Een computer legt dit beeld vast en slaat het op in de geheugenkaart
Projectoren en beamers werken ook zo. 

Slide 17 - Tekstslide

Beeld op een scherm
Bij camera's, projectoren en beamers praten we over een reeel beeld: lichtstralen komen vanuit de projector rechtsteeks op het scherm
Een virtueel beeld is alleen te zien als je door een lens kijkt of een spiegel kijkt. Deze beelden zijn niet zichtbaar te maken op een scherm.

Slide 18 - Tekstslide

Constructie reeel beeld
Een lamp projecteert een beeld op een lens
Vanuit de lamp gaan alle stralen uit elkaar (H1)
Een positieve lens brengt de lichtstralen weer bij elkaar
Dit punt heet het
brandpunt 
(groene pijl)

Slide 19 - Tekstslide

Constructie beeldpunt
Als je het beeldpunt tekent noemen we dat het beeldpunt construeren
De twee 
constructie 
stralen komen 
samen in het 
beeldpunt

Slide 20 - Tekstslide

Projectie
In het brandpunt snijden de
stralen elkaar

Slide 21 - Tekstslide

Scherpstellen
Met een optische bank stel je het beeld scherp. De lens verplaats je naar voren of naar achteren. Op die manier kun je het beeld scherpstellen
Afstand tussen voorwerp en lens
heet de voorwerpafstand
Afstand tussen lens en scherpe
beeld heet beeldafstand

Slide 22 - Tekstslide

Vind je het makkelijk?
  • Lees §5.3 goed!
  • Maak 31 t/m 38
  • Help anderen!
  • Tekenen met potlood + geo
Vind je het moeilijk?
  • Lees §5.3 goed!
  • Voer Proef 3 op blz 28 uit!
  • Maak: 27 t/m 35
  • Tekenen met potlood + geo

Slide 23 - Tekstslide

Vind je het makkelijk?
  • Lees §5.3 goed!
  • Maak 31 t/m 38
  • Help anderen!
  • Tekenen met potlood + geo
Vind je het moeilijk?
  • Lees §5.3 goed!
  • Voer Proef 3 op blz 28 uit!
  • Maak: 27 t/m 35
  • Tekenen met potlood + geo

Slide 24 - Tekstslide