H2, Schrijven, eindopdracht

Welkom HV2Q! 
Boek, schrift en pen op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom HV2Q! 
Boek, schrift en pen op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Checklist bespreken
- Feedback verwerken
- Eindopdracht afmaken 
- Spelletje?


Slide 2 - Tekstslide

Checklist
                     Gebruik de checklist om                            te controleren of je alles                          hebt. Ik miste nu in een                            aantal teksten echt nog                             wat inhoudelijke dingen                           van een zakelijke e-mail. 

Slide 3 - Tekstslide

Eindopdracht
Bij iedere leerling heb ik feedback verwerkt in Teams. Dit kan je zien als je via

HV2Q NE --> Opdrachten --> Eindopdracht klikt. Rechts staat dan de feedback die ik heb gegeven. Het is de bedoeling dat j

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Wat? Eindopdracht
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor.
Klaar? Lees alles goed na. Lever, als je helemaal overtuigd bent, je opdracht opnieuw in.  

timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Spelletje
Waarom doen we een spelletje?

Juist van fouten kun je leren. Daarom heb ik deze oefening bedacht zodat we kunnen lachen om elkaars fouten en het niet als iets negatiefs of zwaars zien. 

Slide 6 - Tekstslide

Spelletje
We gaan zo een kring maken. Eén persoon staat in het midden. Deze persoon noemen we de Billy. 

Ronde 1:
"Ik ben de Billy. Ik wijs zo iemand aan en zeg 'BillyBillyBob!'. Als je niet 'Bob!' zegt voordat ik uitgesproken ben, word jij de nieuwe Billy”. Eerst doen we dit nog in een langzaam tempo, maar dit wordt natuurlijk steeds sneller. 

Slide 7 - Tekstslide

Spelletje
Ronde 1:
"Ik ben de Billy. Ik wijs zo iemand aan en zeg 'BillyBillyBob!'. Als je niet 'Bob!' zegt voordat ik uitgesproken ben, word jij de nieuwe Billy”. Eerst doen we dit nog in een langzaam tempo, maar dit wordt natuurlijk steeds sneller. 

Ronde 2:
"De Billy mag nu ook alleen maar "Bob" zeggen. Als je aangewezen wordt, mag je niks zeggen. Zeg je wel 'Bob' dan ben je af en word je de Billy."

Slide 8 - Tekstslide

Verhaal maken
We gaan zo een oefening doen dat te maken heeft met verhaal maken.

Stap 1. Je gaat in tweetallen proberen een verhaal te maken, dit doe je niet zomaar maar dit doe je door ieder omstebeurt een woord te zeggen.

Leerling 1: Het
Leerling 2: mensje
Leerling 1: was
Leerling 2: gisteren
Leerling 1: in
Leerling 2: een.... etc 
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

Verhaal maken
We gaan zo een oefening doen dat te maken heeft met verhaal maken.

Stap 2. We gaan met de klas een verhaal maken. Iedereen zegt om de beurt een woord. Ik schrijf (blind) mee op de computer om aan het einde te laten zien wat voor verhaal jullie met de klas hebben gemaakt. 

Leerling 1: Het
Leerling 2: mensje
Leerling 3: is
Leerling 4: sinds
Leerling 5: vandaag .....

Slide 10 - Tekstslide

Verhaal maken
We gaan zo een oefening doen dat te maken heeft met verhaal maken.

Stap 3. We gaan zo met een aantal mensen een verhaal maken voor de klas. Er staan zo'n acht vrijwilligers voor de klas. Door gebruik te maken van aanwijzing moet degene die wordt aangewezen beginnen een verhaal te vertellen. Dit duurt zo lang totdat de spelleider (in dit geval ben ik dat) iemand anders aanwijst. Deze persoon moet dan direct verder met het verhaal waar de vorige spreker gebleven was. Bij gebruik van herhaling of door gebruik te maken van het woordje 'ehhhhh' ben je af.

Degene die het langst blijft staan, heeft dit spel gewonnen!

Slide 11 - Tekstslide

Schrijven
Voor de eindopdracht moet je een zakelijke e-mail schrijven. Waar moet een zakelijke e-mail aan voldoen?
Noteer in je schrift de kenmerken die horen bij de inhoud en de kenmerken die horen bij vorm!
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 51)

Slide 13 - Tekstslide

Iedereen die...
We maken een kring van stoelen. 
- In het midden staat iemand en die begint met de zin:
- Iedereen die ... een rode trui aan heeft!

Dan moet iedereen die een rode trui aan heeft, een andere plek zoeken in de kring. Let op!: Je mag niet wisselen met degene naast je. 

Doel: plezier hebben en elkaar beter leren kennen. 

Slide 14 - Tekstslide

Eindopdracht schrijven
Voor schrijven krijg je een eindopdracht. Dit is een opdracht waarbij je een zakelijke e-mail moet schrijven. Je krijgt voor deze opdracht een cijfer dat twee keer meetelt. 

Je maakt en levert deze opdracht in via Teams. Volgende week gaan we hiermee aan de slag!

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Er komen nu drie tekstverbanden bij


Concluderend
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
Redengevend
Geeft aan waarom iets vindt of doet
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij 
Oorzakelijk
Geeft aan waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij 

Slide 16 - Tekstslide

Wild - Mel Wallis de Vries

Slide 17 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen...
1. Ans loopt iedere ochtend een uur met de hond, maar sinds haar ongeluk met de fiets, lukt dat niet meer. 

2. Ik ga eerst mijn huiswerk maken en daarna heb ik afgesproken met Lars.

3. Nadia is dol op honden. Zo houdt ze van labradors en poedels. Bovendien vindt ze goldenretrievers heel erg leuk. 

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1 en 2  (blz. 250 en 251)

Slide 20 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Stappen:
1. Log in bij Magister
2. Ga naar Leermiddelen
3. Klik op Nederlands
4. Ga naar hoofdstuk 'De Brug'
5. Ga naar lezen 
6. Maak opdracht 3
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Fictie; 
Nakijken: opdracht 2 en 3 (blz. 204 en 205)

Daarna lezen we samen tekst 3 (het vervolg)
en maak je opdracht 4 (blz. 206)

timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Hoofdgedachte
In een zin wordt samengevat wat het belangrijkste is dat over het onderwerp gezegd wordt.​

Soms kun je de hoofdgedachte letterlijk overnemen uit de tekst. Je vindt hem dan in de inleiding of het slot. ​


Onderwerp: vakantie​
Hoofdgedachte: het was een geweldige vakantie




Slide 23 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Met 'tekstverband' wordt de samenhang tussen delen van de tekst bedoeld. Signaalwoorden geven aan wat voor verband je kunt herkennen. 



Slide 24 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 25 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Even oefenen... 

1. Als je een goed cijfer voor Nederlands wil halen, moet je ten eerste goed opletten in de les. Daarnaast moet je het huiswerk bijhouden. Tot slot moet je de theorie uit je hoofd leren. ​

2. Naar mijn idee moeten we stoppen met de verkoop van dit product, maar mijn collega's denken daar anders over. 


Slide 26 - Tekstslide

Tekstdoelen
Amuseren
Dat je je vermaakt
Leesboek
Informeren
Dat je iets te weten komt
Nieuwsbericht
Overtuigen
Dat je zijn mening overneemt
Betoog, recensie
Activeren
Je overhalen om iets te doen
Reclametekst, uitnodiging

Slide 27 - Tekstslide

Tekst en beeld
Bij een tekst staan vaak illustraties. De schrijver kan met een illustratie verschillende doelen hebben:​


  • De tekst mooier maken (verfraaien)​
  • Aandacht trekken ​
  • Informatie verduidelijken​
  • Informatie aanvullen 




Slide 28 - Tekstslide

Zelf aan de slag!

Wat? Opdracht 1 en 2 (blz. 250 en 251)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor.
Klaar? Je gaat verder met opdracht 3 (blz. 252)


timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide