M3 == Modalverben tt en betekenis

Modale werkwoorden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Modale werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Welke van deze werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, dürfen
D
gehen, stehen, geben

Slide 2 - Quizvraag

Wat valt op?

Slide 3 - Tekstslide

betekenis
betekenis
Je moet goed weten, wat de werkwoorden betekenen!!!

Slide 4 - Tekstslide

Sommige vormen zijn regelmatig bij de modale hulpwerkwoorden - welke?
A
ich, er, sie, es
B
mv: wir, ihr, sie, Sie
C
du, ihr, Sie
D
ev: ich, du, er, sie, es

Slide 5 - Quizvraag

Frau Bechinka, Sie ...... (können) das so nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 6 - Quizvraag

Bij enkelvoud (ich, du, er, sie, es) verandert in het naar welke letter
bij
dürfen, können, mögen?
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 7 - Quizvraag

Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
Twee vormen zijn compleet fout!
ich              du            er sie es         wir                ihr            sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag

Slide 8 - Sleepvraag

Betekenis
wat betekent bv. "dürfen"?

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de blauwe vakjes op de juiste betekenis (rood).
kunnen
zou willen
moeten
mogen
willen
lusten / houden van
weten
müssen
mögen
können
wissen
möchten
wollen
dürfen

Slide 10 - Sleepvraag

betekenis
betekenis
Je moet goed weten, wat de werkwoorden betekenen!!!

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent "mögen"
A
durven
B
mogen
C
houden van
D
lusten

Slide 12 - Quizvraag


Slide 13 - Open vraag

Wat betekent "dürfen"
A
durven
B
mogen
C
houden van
D
lusten

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 16 - Tekstslide

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 17 - Sleepvraag

Samen-vatting!

Slide 18 - Tekstslide

Bijna klaar!
Een paar laatste vragen:

Slide 19 - Tekstslide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 20 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 21 - Quizvraag

Weißt du, ob er Pizza ....... (lusten).
A
mag
B
möchte
C
darf
D
will

Slide 22 - Quizvraag

Welke persoonlijke voornaamwoorden krijgen géén uitgang bij Modalverben?
A
wir - Sie
B
ihr - er/sie/es
C
ich - wir
D
ich - er/sie/es

Slide 23 - Quizvraag

Heb je het gevoel dat je de Modalverben begrijpt?
A
Begrijp en ken het wel, komt goed! (100%)
B
Ken de rijtjes nog niet, maar snap wat de bedoeling is! (75%)
C
Ik snap het nu nog niet zo, maar komt wel (50%)
D
Ik vind het nog erg moeilijk (25%)

Slide 24 - Quizvraag