Meer dan lezen $5 en §6, les 1

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
pen/markeerstift 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
pen/markeerstift 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Meer dan lezen
- Korte terugblik
- Nieuwe theorie §6
- §5 en §6 samen oefenen
Even pauze
Journaal kijken met kijkvragen
Meer dan lezen:
- Zelfstandig opdrachten maken §7

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Meer dan Lezen: §5 Hoofd- en bijzaken
Doel: Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden in een tekst

Meer dan lezen §6: Feit, mening, standpunt en argument
Doel:  Je kunt een feit, mening, standpunt en argument onderscheiden

Slide 3 - Tekstslide

Even herhalen
Weet je dit nog??

Stappenplan lezen
Onbekende woorden
Tekstverbanden
Signaalwoorden
Hoofd- en bijzaken


Slide 4 - Tekstslide

Een ander woord met dezelfde betekenis.
Legt in meer dan 1 woord de betekenis van een onbekend woord uit.
Legt soms de betekenis van een onbekend woord uit.
Kan helpen om de betekenis van een woord te achterhalen.
Omschrijving
Tegenstelling
Synoniem
Voorbeeld

Slide 5 - Sleepvraag

Feiten
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. 
Je kunt een feit controleren. 

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. 
Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in de krant te kijken of op internet te zoeken.

Slide 6 - Tekstslide

Mening en standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. 

Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 7 - Tekstslide

Argumenten
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. 

Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Typ een feit en een mening over deze foto

Slide 10 - Open vraag

Bekijk de honden.
Je zit in de jury van 'De lelijkste hond van Nederland' en je moet tien punten geven aan de lelijkste hond. 
1.                                            2.                                             3. 


Slide 11 - Tekstslide

Schrijf een 'juryrapport'.

Maak de zin af: Hond ... vind ik
het lelijkst, omdat ...

Slide 12 - Open vraag

Een vape moet 150 euro kosten.

Geef je mening en twee argumenten

Slide 13 - Open vraag

Opdrachten van §5 en §6 
blz. 30
- We lezen samen de tekst
- We maken opdracht 1

blz. 37
- We maken samen opdracht 1
- We lezen de tekst en maken opdracht 2

Nodig: Je boek en een (markeer)pen





Slide 14 - Tekstslide

Even pauze
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Journaal

Kijkvraag 1: Welk nieuws raakt jou het meest?

Kijkvraag 2: Welk nieuws vind jij eigenlijk geen nieuws?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Online oefenen op Magister
Ga naar je online boek op Magister
Cursus 1 Meer dan lezen
Ga naar §7 Meer lezen
Maak opdracht 1 (vraag 1 t/m 20)
Dit is het huiswerk voor de volgende les!

Nodig: Je ipad
Hoe: Je werkt alleen
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Ik heb deze les goed meegedaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik weet het verschil tussen een feit, een mening/standpunt en een argument.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll