Dieren kunnen ongunstige omstandigheden (te droog in de zomer, te koud en/of geen voedsel in de winter) overleven door:
- Weg te gaan: bijvoorbeeld vogels en sommige insecten die wegtrekken
- In volledige winterslaap te gaan bijvoorbeeld egels, vleermuizen, kikkers en sommige vlinders
- In onvolledige winterslaap (soms nog wel op pad uit om te eten) zoals eekhoorns
- in zomerslaap bijvoorbeeld slakken als het te droog is in de zomer