Opsporingsambtenaar en staande houden

Staande houden

Algemeen Opsporingsambtenaar
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Staande houden

Algemeen Opsporingsambtenaar

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van de les
  • Herhaling verschil tussen Toezichthouden en Opsporen
  • Je weet wat en wie algemeen opsporingsambtenaar zijn
  • Je kent het begrip staande houding en kan deze toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Terugkijken / herhaling
Opsporingsambtenaar
  • Overtreding/Misdrijf
  • Verdachte / betrokkene
  • Opsporen
  • Wetboek van Strafvordering + bijzondere wetten
  • Gedogen mee te werken
  • Opsporingsambtenaar
  • Opsporingsbevoegdheden (vb staande houden)

Slide 3 - Tekstslide

Terugkijken / herhaling
Toezichthouder
  • WAHV (Wet Mulder)
  • Stilhouden
  • Lichte verkeersgedraging
  • Betrokkene 
  • Toezichthouden
  • Verplicht mee te werken
  • Toezichthouden bevoegdheden (AwB / WAHV)

Slide 4 - Tekstslide

De opsporingsambtenaar

Slide 5 - Tekstslide

In welk wetsartikel wordt benoemd dat wij ook Algemeen Opsporingsambtenaar zijn?

Slide 6 - Open vraag

Algemeen Opsporingsambtenaar
Een algemeen Opsporingsambtenaar is belast met de opsporing van (in beginsel) alle strafbare feiten. Vandaar ook zijn wij algemeen opsporingsambtenaar.

Slide 7 - Tekstslide

Artikel 141 WvSV noemt de 3 groepen opsporingsambtenaar met een algemene opsporingstaak. Welke zijn dat?

Slide 8 - Open vraag

De ambtenaren van politie met een algemee opsporingstaak kunnen worden verdeeld in 3 groepen, namelijk:

Slide 9 - Open vraag

Staande houden

Slide 11 - Tekstslide

Staande houden

Slide 12 - Woordweb

Bestudeer 
Bestudeer individueel het volgende artikel:

Artikel 52 SV 

Wat wordt er in benoemd? Wat valt je op?

Slide 13 - Tekstslide

Staande houden
Art. 52 SV (Staande houden)
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande te houden.

Welke elementen in dit artikel zie je en zijn volgens jou belangrijk. 
Schrijf deze elementen op je schrijfbord.
 

Slide 14 - Tekstslide

Elementen staande houding
  1. Iedere opsporingsambtenaar
  2. Verdachte
  3. identiteit vaststellen
  4. daartoe staande te houden



Slide 15 - Tekstslide

1. Iedere opsporingsambtenaar
 In dit geval jullie, dus NIET een burger!

Slide 16 - Tekstslide

2. Verdachte
Het dwangmiddel mag dus niet op iedere burger worden toegepast maar alleen op verdachten. Er moet dus op grond van feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden zijn dat degene die aangesproken wordt zich schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit. 

Slide 17 - Tekstslide

3. Identiteit vaststellen
Doel van het dwangmiddel is de OA in de gelegenheid te stellen om de identiteit van de verdachte vast te stellen. 

Slide 18 - Tekstslide

4. Daartoe staande te houden
Daartoe maakt duidelijk dat de OA de verdachte staande mag houden. Het staande houden staat dus in dienst van de ID vaststelling. Het dwangmiddel staande houden mag alleen worden gebruikt om de identiteit van de verdachte vast te stellen. De OA mag dit dwangmiddel dus niet gebruiken voor andere doeleinden. 

Slide 19 - Tekstslide

Staande houding
  • Staande houden is geen aanhouden
  • Staande houden is geen doen stilhouden
Doen stilhouden is bv bij verkeerscontrole. Is een toezichthoudende bevoegdheid.
  • Bij doen stilhouden geen sprake van opsporing strafbare feiten maar van toezicht op de wetgeving.
  • Bij staande houden is er wel sprake van opsporing strafbare feiten
  • Staande houden = opsporingsbevoegdheid
  • Staande houden= verdachte voor korte tijd ter plaatse ophouden = vrijheidsbeperkend!
  • Doel van staande houding is altijd ID vast stellen!



Slide 20 - Tekstslide

  • Staande houden= verdachte voor korte tijd ter plaatse ophouden(Vrijheidsbeperkende maatregel, niet vrijheidsbenemend)
  • Als verdachte wenst door te lopen, mag je hem dwingen te blijven staan tot je het doel hebt bereikt. 
Let op! Wel proportioneel.



Slide 21 - Tekstslide

Wie mag staande houden?
A
Toezichthouders
B
Opsporingsambtenaren
C
Burgers
D
Burgers en opsporingsambtenaren

Slide 22 - Quizvraag

Wie mag staande gehouden worden?
A
Getuigen
B
Betrokkenen
C
Verdachten
D
Alle 3 de antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quizvraag

Is staande houden een opsporingsbevoegdheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het doel van staande houden?
A
Identiteit vast te stellen
B
Telefoonnummers uit te wisselen
C
Om vervolgens tot aanhouding over te gaan
D
Om iemand beter te leren kennen

Slide 25 - Quizvraag

Mag je een verdachte dwingen zijn medewerking te verlenen bij een staande houding?
A
Ja, hij moet het dulden
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Als de verdachte niet meewerkt tijdens de staande houding. Op welke grond zou je de persoon aan kunnen houden?
A
Nee
B
Ja, op grond van artikel 447 E Wetboek van Strafrecht
C
Ja, op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht (Niet voldoen aan bevel of vordering)
D
Ja, op grond van artikel 310 Wetboek van Strafrecht (Diefstal)

Slide 27 - Quizvraag

Terugblikken
Kijkend naar de leerdoelen. Wat heb je nu geleerd?

Slide 28 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
Wat miste je?
Wat was goed?
Wat kon ik beter doen?

Slide 29 - Tekstslide