Omgangskunde leerjaar 2 periode 1 les 3

Omgangskunde 
Leerjaar 2 periode 1 
les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Omgangskunde 
Leerjaar 2 periode 1 
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhalen lesstof vorige week
  •  Opdracht HAAK checklist
  • Verdieping HAAK checklist (H=hulpvraag)
  • Casus
  • Onderbreken
  • In de wacht zetten
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord triëren?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord triëren?


Het woord triëren komt uit het Frans en betekent 'sorteren'.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen telefonische triage en fysieke triage?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen telefonische triage en fysieke triage?




Bij fysieke triage kan de verzorger de patiënten zien, aanraken en onderzoeken. Bij telefonische triage kan dit niet.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


In welk jaartal is telefonische triage geïntroduceerd in de huisartsenwereld?

A
1993
B
1995
C
1998
D
1999

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je NIET van triage? Bij welke taken?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je NIET van triage? Bij welke taken?


  • Het maken van afspraken
  • Het aanvragen van herhaalrecepten
  • Een verwijsbrief  

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vragen die een doktersassistente stelt kun je indelen in 2 groepen:

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De vragen die een doktersassistente stelt kun je indelen in 2 groepen:



  • Medisch-inhoudelijke vragen: over koorts (hoe hoog?), keelpijn (sinds wanneer?), pijn (waar?), enzovoort.
  • Vragen betreffende de patiënt of de beller zelf: is deze ongerust, onzeker, bedlegerig, boos? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt beter niet zeggen: ‘ja, dat heerst heel erg.’ Waarom niet?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt beter niet zeggen: ‘ja, dat heerst heel erg.’ Waarom niet?



Dit kan klinken alsof je een diagnose stelt

Wat kun je wel zeggen:
*We horen de laatste dagen vaak deze klachten
*We horen van veel mensen dezelfde klachten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht HAAK checklist
Opdracht in tweetallen:
Leg de Haak chekclist in de juiste volgorde

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdieping HAAK checklist
Fase H: hulpvraag
kennismaken: hoe?
Benoem het probleem + de beleving / betekenis
Benoem de verwachting
Benoem of vraag naar de persoonlijke omstandigheden
Non-verbale signalen ‘tussen de regels door’
Aandachtig luisteren + noem naam patient

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaken
  • Hoe open je het gesprek?
  • Voornaam is voldoende

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoeming en beleving van het probleem
  • Beleving is hoe een bepaalde klacht wordt ervaren of wat dat probleem voor iemand betekent.

*Blz. 18, 19 en 20

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: hoe kun je naar de beleving vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachting en persoonlijke omstandigheden

Vanzelfsprekend belt iemand niet zomaar naar een huisartsenpraktijk, maar altijd met een bepaalde verwachting. Die verwachting wordt vaak beïnvloed door de persoonlijke omstandigheden waarin iemand zich bevindt. 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld van verwachtingen en persoonlijke omstandigheden: 
-De patiënt die morgen examen moet doen en zich beroerd voelt, is een andere patiënt dan degene die morgen een vrije dag heeft.
Verwachting en persoonlijke omstandigheden
Verwachting duidelijk krijgen:
*Wat is uw vraag aan mij?
*Ik heb uw vraag niet goed begrepen


*Blz. 20, 21 en 22

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactie op (non) verbale signalen
  • Een gevoel dat de patiënt tussen de regels door zegt.
  • Hoe kun je dit doen: 'Ik heb de indruk dat u zich daar veel zorgen over maakt, klopt dat? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat je merken dat je aandachtig luistert?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat je merken dat je aandachtig luistert?
  • Ja/nee/hummen
  • Vertelt u verder
  • Benoem ten minste één keer tijdens het gesprek de naam van de patiënt 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus oefenen met de H = hulpvraag

Je bent assistente van Huisartsenpraktijk Summa. Het is 13.00 uur. De arts is visite rijden.
Telefonisch spreekuur: 13,30 – 14,00 u (2 plaatsen)
Gewoon spreekuur: 14,00 – 17,00 u (3 plaatsen 15,30-16,00)
Dossier Ardy Wintels (30-10-2016):
Geen bijzonderheden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderbreken
Hoe?
  1. Noem de naam van de patiënt
  2. Sorry dat ik u onderbreek
  3. Stel je vraag

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies