In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
9.4 Bloed- en orgaandonatie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen 9.4 deel 1
- Je kunt uitleggen welke bestanddelen van bloed bij een bloedtransfusie gebruikt worden.
- Je kunt de bloedgroepen benoemen en van iedere bloedgroep de kenmerken beschrijven.
- Je kunt de juiste bloeddonor aan een bloedontvanger koppelen.
Slide 3 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Bloed wordt gescheiden in 3 delen:
- rode bloedcellen
- bloedplasma (met daarin o.a. antistoffen)
- bloedplaatjes
Slide 4 - Tekstslide
Bloedgroepen
Bloedgroep: wordt bepaald door rode bloedcellen
De antigenen op de bloedcel bepalen de bloedgroep
Er zijn twee indelingen:
AB0-systeem
Rhesus-bloedgroepensysteem
(kijk mee op blz. 186, bron 2!)
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bloedgroepen
Er zijn 4 bloedgroepen:
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Slide 7 - Tekstslide
Bloedgroepen
- Bloedgroep A
- Bloedgroep B
- Bloedgroep AB
- Bloedgroep 0
- Antistoffen
- Antigenen
AB = universele ontvanger
O = universele donor
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Bloeddonatie
Je krijgt alleen het antigeen van de donor, dus de rode bloedcel.
Je krijgt geen antistoffen.
Jouw antistoffen moeten niet ''passen'' op de antigenen van de donor.
Slide 10 - Tekstslide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.4
Maken: opdracht 2 t/m 13 (samen maken opdr 7, 9 en 12!)
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf
timer
8:00
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst op blz. 190 en 191.
timer
4:00
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoelen 9.4 deel 2
- Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.
- Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.
Slide 14 - Tekstslide
De rhesusfactor
Rhesuspositief: als je het rhesusantigeen op je bloedcellen hebt (Rh+)
Rhesusnegatief: als je het rhesusantigeen niet hebt (Rh-)
Rhesusnegatief maakt antistoffen tegen rhesuspositief -> klontering!
Slide 15 - Tekstslide
Rhesusfactor en zwangerschap
Pas na besmetting met Rh+ bloed, maakt iemand die Rh- is antistoffen.
Bij een tweede zwangerschap kan er een rhesuskindje geboren worden als moeder Rh- is en bij de eerste zwangerschap antistoffen heeft aangemaakt omdat de baby Rh+ is.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Rhesusfactor en zwangerschap
Slide 18 - Tekstslide
Andere orgaandonaties
De antigenen van de donor op een donororgaanworden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd. -->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting
Voorkomen door afstotingsremmers te slikken.
Slide 19 - Tekstslide
Overzicht bloedgroepen en donatie
groen is goed rood is klontering
Slide 20 - Tekstslide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.4
Maken: 9.2: 9 t/m 17, 9.3: 2 t/m 24 -> Huiswerk
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna werken aan ander vak of maken 9.4: 1 t/m 22
timer
8:00
Slide 21 - Tekstslide
Extra uitleg
Slide 22 - Tekstslide
Dus wat zegt jouw bloedgroep?
Slide 23 - Tekstslide
Bloedtransfusie
Bloedgroepen
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Hoe bepaal je je bloedgroep?
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Bloedtransfusie
Slide 29 - Tekstslide
Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.
Bloedgroep AB is universeelontvanger en kan dus van iedereen bloed ontvangen