werkwoordspelling havo 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling tt vt

- PV TT

- PV VT

(- VD)

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Welk trucje doe je bij de PV TT?

PV TT
1. Het...(verbazen)me niets dat hij weer te laat is.

PV TT
2. Ik ... (geloven) al heel lang niet meer in Sinterklaas.

PV TT
3. Tijdens de finaleshow ... (barsten) alle dansers van energie.

PV TT
4. De apen ... (ontbloten) uit angst hun tanden.

PV TT
5. De piloot ... (landen) het vliegtuig bijna geruisloos op de landingsbaan.

PV VT

- sterk werkwoord = sterk genoeg om zelf van klank te veranderen.

- zwak werkwoord - 

+ te(n)

+ de(n)

kijk mee: worden

ik word

ik werd

kijk mee: starten

ik start

Mijn neef start+te = startte

Mijn neven start+ten = startten

kijk mee: pakken

Ik pak (verlengen)

De docent pak+te = pakte

De docenten pak = pakten

Kijk mee: raden

Ik raad

De leerling raad + de = raadde

De leerlingen raad + den = raadden

kijk mee: remmen

Ik rem

De chauffeur rem+de = remde

De chauffeurs rem+den = remden

Kijk mee: zwemmen

ik zwem

jij zwom

wij zwommen

kijk mee: jatten

ik jat

De dief jat+te = jatte

De dieven jat+ten = jatten (gisteren)

kijk mee: bonzen

ik bons

Piet bons+de = bonsden

de pieten bons+den = bonsden

PV VT
1. In de pauze ....(gonzen) het van de geruchten over een bezoekje van de koning.

PV VT
2. De crimineel ... (begraven) het geld in een afgelegen bosgebied.

PV VT
3. Ieder mens mocht weten tot welke god hij .... (bidden).

PV VT
4. Na het zwemmen ... (klappertanden) het kleutertje van de kou.

PV VT
5. De piloot ... (landen) het vliegtuig bijna geruisloos op de landingsbaan.

volgend hoofdstuk: voltooid deelwoord

zelfstandig maken:

bladzij 76

startopdracht, opdracht 1, 2, 3, 4

niet af: huiswerk

Voltooid deelwoord

- Herken je doordat er altijd nog een hulpwerkwoord van HEBBEN- ZIJN- WORDEN in de zin staat.

- Hoe schrijf je het?

- sterk werkwoord: gaat vanzelf

- zwak werkwoord: gebruik 't sexy fokschaap

Wat is het VD?
Dit paard heeft nog nooit gesteigerd met een ruiter op zijn rug.

Wat is het VD?
Ik heb nooit beseft hoe zwaar een volle boekenkast is.

VD
1.De organisatie heeft duidelijk te veel eten en drinken .. . (inkopen).

VD
2. De koningin heeft de hele rit ... (wuiven) naar het publiek langs de route.

VD
3. Ben jij weleens naar de top van die boom ... (klimmen)?

Huiswerk

Maak opdracht 25 op blz. 75 uit Op Niveau.