H13 + H14

H13 + H14
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H13 + H14

Slide 1 - Tekstslide

H13 hormonen:
Wat moet je kennen voor de toets?
  • Tekst goed bestuderen, begrijpen en leren dikgedrukte woorden
  • Begrijpen alle bronnen: maar welke hormonen kan je opzoeken in BINAS, dus houd je BINAS erbij tijdens leren om te kijken waar je wat kunt vinden 
  • BPA hoef je niet te kennen vanuit je boek.

Slide 2 - Tekstslide

Steroid hormonen
Vet oplossbare hormonen
In vet oplosbare hormonen (steroïd, gebaseerd op cholesterol) gaan door celmembraan heen en passen op een receptoreiwit in de cel.

Effect: complex zet DNA aan tot vorming RNA waarna specifieke eiwitten worden gemaakt.

 Bijv. oestradiol, testosteron, cortisonen

Binas 89

Slide 3 - Tekstslide

Eiwithormonen
Tyrosinehormonen
Eiwithormonen (hydrofiel) passen op receptoreiwit aan de buitenkant van de cel, er wordt dan een interne boodschapperstof gevormd, daardoor verandering in celactiviteit.



Binas 89

Slide 4 - Tekstslide

Signaalstoffen in weefsels
Voorbeeld 1:
prostaglandinen

Bijvoorbeeld:
Bij bevalling, cellen baarmoeder scheiden prostaglandinen uit.
Stimuleren baarmoeder spier voor samentrekken 
(positieve feedback)

Binas 89

Slide 5 - Tekstslide

Signaalstoffen in weefsels
Voorbeeld 2:
eiwitten

Bijvoorbeeld:
Groeifactoren
Binas 89

Slide 6 - Tekstslide

Wat voor soort
hormoon verwacht
je dat adrenaline is?
A
Vetoplosbaar
B
Eiwit/ tyrosinehormoon
C
Signaalstof: Prostaglandinen
D
Signaalstof: Eiwit

Slide 7 - Quizvraag

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 8 - Quizvraag

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 9 - Sleepvraag

H14 zenuwstelsel

Slide 10 - Tekstslide

Bouw zenuwcel
Dendriet >cellichaam (met de nucleus = celkern) > axon

Snellere verplaatsing impuls door myelineschede: verspringen van insnoering naar insnoering over de cellen van Schwann heen

Veel andere typen cellen in zenuwstelsel (bron 12)

Slide 11 - Tekstslide

Bewegingszenuwen geleiden impulsen van...
A
zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
B
het centrale zenuwstelsel naar zintuigen
C
spieren naar het centrale zenuwstelsel
D
het centrale zenuwstelsel naar spieren

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Dendriet >cellichaam (met de nucleus = celkern) > axon

Snellere verplaatsing impuls door myelineschede: verspringen van insnoering naar insnoering over de cellen van Schwann heen

Veel andere typen cellen in zenuwstelsel (bron 12)

Reflex

Slide 14 - Tekstslide

Hoe gaat het signaal van... naar....
A
Axon -> dendriet
B
Dendriet --> axon

Slide 15 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde
grijze stof van ruggenmerg
motorische axon
motorisch eindplaatje
cellichaam sensorische zenuwcel
spierspoeltje

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoe werkt de Na/K pomp?
A
Natrium de cel in, kalium de cel uit
B
Natrium de cel in Kalium de cel in
C
Natrium de cel uit kalium de cel uit
D
Natrium de cel uit Kalium de cel in

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

  • Ca2+ door calciumpoortjes in zenuwcel (actief door actiepotentiaal axon)
  • Daardoor lozen van blaasjes met neurotransmitter in synapsspleet
  • Neurotransmitter opgevangen door receptoren in postsynaptisch membraan 

  • Bij exciterende postsynaptische potentiaal >actiepotentiaal doorgegeven
  • Bij inhiberende postsynaptische potentiaal >actiepotentiaal geremd 

Slide 20 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Autonoom (vegetatieve) : onbewust; vooral werking organen 

Parasympatisch > rust 
Orthosympatisch> vluchten/vechten 

Animaal: Bewust; interacties omgeving

Slide 21 - Tekstslide

  • Ca2+ door calciumpoortjes in zenuwcel (actief door actiepotentiaal axon)
  • Daardoor lozen van blaasjes met neurotransmitter in synapsspleet
  • Neurotransmitter opgevangen door receptoren in postsynaptisch membraan 

  • Bij exciterende postsynaptische potentiaal >actiepotentiaal doorgegeven
  • Bij inhiberende postsynaptische potentiaal >actiepotentiaal geremd 

Slide 22 - Tekstslide

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
somatisch (animaal) zenuwstelsel
B
autonoom (vegetatief) zenuwstelsel
C
Beide

Slide 23 - Quizvraag

Het verwijden/vernauwen van je bloedvaten wordt aangestuurd door het
A
somatisch (animaal) zenuwstelsel
B
autonoom (vegetatief) zenuwstelsel
C
Beide

Slide 24 - Quizvraag

Het strekken van je been wordt aangestuurd door het
A
somatisch (animaal) zenuwstelsel
B
autonoom (vegetatief) zenuwstelsel
C
beide

Slide 25 - Quizvraag

Nog vragen? (anoniem, je mag natuurlijk je naam erbij zetten)

Slide 26 - Open vraag

Aan het werk
Leren H13 + H14
Maken examenoefeningen
Powerpoints doorkijken, staan op magister.

Slide 27 - Tekstslide