Kiezen en kiezen is twee: Geroepen tot vrijheid

Kiezen en kiezen is twee
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
godsdienstSecundair onderwijs

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Kiezen en kiezen is twee

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken online lessen
Pc/laptop en extra device/split-screen
indien gevraagd
Zeg je naam wanneer je het woord neemt.

Slide 2 - Tekstslide

Leerplan?
LPD:
4. Concretiseren hoe levensbeschouwelijke keuzes tot uiting komen in woord en daad (begrijpen)
6. vanuit Bijbelverhalen toelichten dat Jezus’ onvoorwaardelijke liefde appelleert tot kiezen (begrijpen)
7. analyseren hoe denkwijzen en/of inzichten uit christelijke tradities kunnen helpen bij het maken van levensbeschouwelijke keuzes en levenskeuzes (analyseren)


Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
 
"


In een wereld vol keuzemogelijkheden
2.1. Free 2 choose!
2.2. Free 2 choose?
- Grenzen aan de keuzevrijheid? 
- Enkele voorbeelden!
- Keuzevrijheid elders:: vb. Afghanistan
- Groepswerk


 

2.3. Geroepen tot vrijheid

Slide 4 - Tekstslide

Geroepen tot vrijheid?!

Slide 5 - Tekstslide

Vul tekst p. 24 aan
Het begrip ‘vrijheid’ behoort tot de kern van het christelijke geloof!
In het bijbelse boek Exodus (= in het .................Testament) wordt God reeds beleden als een ……………………………………….. God. 
Onze vrijheid geldt in de Bijbel als een geschenk van God (cfr. de Schepping) en hoe we met dat geschenk moeten omgaan lezen we doorheen de Bijbel.

Oude
bevrijdende

Slide 6 - Tekstslide

'De schepping van Adam' uit 1511 is het bekende schilderwerk van de Italiaanse kunstenaar Michelangelo (1475-1564) op het plafond van de Sixtijnse kapel.  Het is een onderdeel van een hele reeks fresco's en is chronologisch in het verhaal de vierde afbeelding. 
In de afbeelding raakt Gods wijsvinger de vinger van de mens aan. Tegelijkertijd zien we hoe de vinger van Adam reeds los aan het komen is. Hiermee wordt uitgedrukt dat de mens een schepsel is die zijn bestaan aan God te danken heeft (heteronomie), en tegelijk als schepsel een zelfstandig en onafhankelijk wezen is (autonomie).
Het werk is de uitbeelding van het Bijbelse verhaal uit het boek Genesis waarin God de Vader leven blaast in Adam. De schepping van Adam wordt over het algemeen gezien als verbeelding van het tekstfragment "En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem" (Gen. 1:27).

Slide 7 - Tekstslide


Volgens de bijbelse traditie is de mens...
A
...een autonoom wezen dat zelfstandig en onafhankelijk keuzes kan maken, maar dat zijn bestaan aan God te danken heeft (heteronomie)
B
...een afhankelijk wezen wiens leven grotendeels bepaald wordt door God (heteronomie).
C
...een wezen wiens leven volledig bepaald wordt door het noodlot .
D
,

Slide 8 - Quizvraag

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

    Net zoals de wereld is ook de mens een schepsel van God.
    Het menselijke bestaan is afhankelijk van de andere/de Andere dan zichzelf

Slide 9 - Tekstslide

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel

  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen
    De mens is niet gedetermineerd door de grillen van goden of een godheid, maar de menselijke zelfstandigheid is wel een goddelijke gave.

Slide 10 - Tekstslide

Bijbels scheppingsgeloof
  1. Heteronomie: de mens als schepsel
  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen

  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie
    Heteronomie en autonomie hoeven mekaar niet uit te sluiten. De mens dankt zijn bestaan aan God (heteronomie) en tegelijk is het een zelfstandig en onafhankelijk wezen.

Slide 11 - Tekstslide

Bijbels scheppingsgeloof


4.  
Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand.
De erkenning van God als Schepper houdt in dat de mens zichzelf niet mag verabsoluteren! Vrijheid betekent niet het recht om zomaar alles te zeggen of doen, maar gaat samen met een verantwoordelijkheid voor de/het andere dan onszelf.
  1. Heteronomie: de mens als schepsel
  2. Autonomie: de mens als vrij en onafhankelijk wezen
  3. Paradoxale verhouding tussen heteronomie en autonomie

Slide 12 - Tekstslide

Kerngedachte van het christendom

“God heeft de mens geschapen als een redelijk wezen door hem de waardigheid te geven van een persoon, begaafd met initiatief en meesterschap over zijn daden. (…)
Door de vrije wil beschikt iedereen over zichzelf” 

Bron: De Catechismus van de katholieke Kerk nr. 1730-1731. 

Slide 13 - Tekstslide

Zoek in je bijbel de brief aan de Galaten.

Beantwoord de vragen:

1) In welk deel van de Bijbel staat die brief?

2) Waar woonden de Galaten aan wie deze brief gericht wordt (zie kaart)?
 


3) Wie zijn de Galaten aan wie deze brief geschreven werd?

4) Door wie werd deze brief geschreven? Lees eventueel de eerste versregels van de brief aan de Galaten.

Slide 14 - Tekstslide

In welk deel van de Bijbel staat de brief aan de Galaten?
A
O.T.
B
N.T.

Slide 15 - Quizvraag

Waar woonden de Galaten?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wie zijn de Galaten?
A
Het waren moslims die men wilde bekeren.
B
Het waren in oorsprong Kelten.
C
Ze behoorden tot de eerste christenen.
D
Het waren Romeinen.

Slide 18 - Quizvraag

Lees o.a.: Handelingen 9, 1-31 en Galaten 1, 15-20
Toen hij die stad naderde, omstraalde hem plotseling een licht uit de hemel waardoor hij ter aarde viel en een stem hoorde die hem zei: 'Saul, waarom vervolgt gij Mij?' Hij sprak: 'Wie zijt gij, Heer?' Hij antwoordde: 'Ik ben Jezus die gij vervolgt. Maar sta op en ga de stad in; daar zal iemand u zeggen wat gij moet doen.'
Wie schreef de brief aan de Galaten?
Paulus = de 13de apostel
Deed missiereizen en verspreidde het christelijke geloof
schreef verschillende brieven (zie N.T.)

Slide 19 - Tekstslide

Lees Galaten 5,1.7-8.13-22
  • getal(len) na de naam van het bijbelboek en voor de komma  = het (de) hoofdstuk(ken)
  • als er een getal voor de naam van een bijbelboek staat, dan lees je dat als de eerste/tweede/... brief of het eerste/tweede/... boek...
  • een komma na getal(len) na naam bijbelboek scheidt hoofdstuk(ken) van versregel(s)
  • een punt tussen de versregels lees je als 'en'
  • een plat streepje tussen twee versregels/hoofdstukken lees je als 'tot en met'
  • zie je een ; staan, dan betekent dit dat het getal erachter uit hetzelfde bijbelboek een ander hoofdstuk aangeeft.
Je leest dus in dit geval uit het vijfde hoofdstuk van de brief aan de Galaten meer bepaald vers 1 en vers 7 tot en met vers 8 en vers 13 tot en met vers 22.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Waartoe zijn christenen geroepen volgens Paulus?
A
tot het strikt naleven van de wet van Mozes
B
tot vrijheid
C
tot het verplichten van de besnijdenis
D
tot het verzaken aan zelfzucht

Slide 22 - Quizvraag

Waaruit bestaat de vrijheid waartoe de mens geroepen is volgens Paulus?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Tekst p. 26 onderaan
Christenen geloven dus dat de menselijke vrijheid een gekregen vrijheid is, die oproept tot verantwoordelijkheid, het is een ……………………… en een ……………………… Vrijheid wordt dus in het christendom niet zozeer gedefinieerd als vrijheid ‘van’, vertrekkende van het principe dat alles is toegestaan totdat een ander wordt geschaad. Bijbelse vrijheid is toch primair een vrijheid ‘tot’ liefde en dienstbaarheid.
gave
opgave

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

BZL: Lees Lc 10, 25-37
Beantwoord de volgende vragen:

1.  Hoe heet het verhaal dat Jezus vertelde aan een wetgeleerde?
2. Over wie gaat het verhaal? Hoe verloopt het verhaal?
3.Jezus vertelde dit verhaal n.a.v. een vraag van die wetgeleerde. Welke?
4. Waarom was die vraag voor de wetgeleerde zo belangrijk?
5. Wat doet Jezus met de vraag van deze wetgeleerde in v. 36? Waarom doet hij dat, denk je?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

BZL: Lees Lc 10, 25-37
Beantwoord de volgende vragen:

1.  Hoe heet het verhaal dat Jezus vertelde aan een wetgeleerde?
2. Over wie gaat het verhaal? Hoe verloopt het verhaal?
3.Jezus vertelde dit verhaal n.a.v. een vraag van die wetgeleerde. Welke?
4. Waarom was die vraag voor de wetgeleerde zo belangrijk?
5. Wat doet Jezus met de vraag van deze wetgeleerde in v. 36? Waarom doet hij dat, denk je?

Slide 29 - Tekstslide

De Barmhartige Samaritaan
                          Kernvraag  = Wie is mijn naaste?  
~> Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?

 

                                                                                     


~> wat zijn goede keuzes?
Naastenliefde? 
=> wet volgen
=
houvast

Wie is de naaste geweest van de mens in nood?
 Naastenliefde  =  
> de wet
= eigen verantwoor-delijkheid
Wetgeleerde
Jezus

Slide 30 - Tekstslide

De Barmhartige Samaritaan
= parabel (> Grieks: paraballoo)
                   alg. gekend gebeuren uit dagelijks leven + waarheid

                   nl. een exempelverhaal
  
= oproep tot andere levenshouding -> misericordia!

Slide 31 - Tekstslide

Lees Mt 25, 31-46 en ontdek de 7 werken van barmhartigheid.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Lees p. 27.

Slide 34 - Tekstslide

Wat stemt overeen met de visie van Levinas?
A
Het is de roeping van de mens tegen zijn natuur in te gaan.
B
Vanuit de Ander gaat een appèl uit op mijn goedheid.
C
De Ander is geen hindernis voor de ik-gerichte ontplooiingsdrift .
D
De Ander is de grens aan mijn vrijheid en bron van mijn verantwoordelijkheid

Slide 35 - Quizvraag

Visie van Levinas
naastenliefde     = geen eros      
                                   = omwille van de Ander + recht!

                                       




doet APPÈL 
                 
op het IK
         
ver-ANTWOORD-elijk!?

= heteronomie
je geroepen weten?
= >  blik afwenden of oog hebben voor = resultaat van keuze

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Bespreek kort per twee
1) An-Alice vertelt over haar roeping. Welke?
2) Is het op z'n plaats wat An-Alice betreft over roeping te spreken of veeleer een ideaal?
3) Welke ervaring was hierbij van grote betekenis voor haar?
4) Indien roeping: religieuze of niet-religieuze roeping?
5) Wat betekent haar geloof voor haar + hoe uit zich dat in haar (levens)keuzes(s)?
6) Wat betekent de titel 'Met handen en voeten' in deze context?

Slide 38 - Tekstslide

IDEAAL

= iets dat je nastreeft

 draait rond het realiseren van de eigen dromen en verlangens
het ontwerpen van een eigen toekomstplan
ROEPING

= iets dat je ontvangt

heeft een onverwacht aspect
je wordt door iets geraakt
vraagt om erop in te gaan
doorbreekt vaak een eigen toekomstplan


Slide 39 - Tekstslide

Huistaak: lees tekst p. 28 + beantwoord onderstaande vragen
1)  Wie is Jeanne Devos? (zoek bijkomende info op + vermeld bron)
2) Wat is de roeping van Jeanne Devos?
3) Wat was haar drijfveer om op missie naar India te gaan?
4) Is haar levenskeuze een makkelijke keuze? Wat vind je van die keuze? Leg uit.
5) Ervaart ze haar keuze om als religieuze te leven als een inperking van haar keuzevrijheid? Verklaar je antwoord.
6) Geef het verband tussen:
barmhartigheid - roeping - Jeanne Devos - het gelaat van de Ander

Slide 40 - Tekstslide

Einde van dit onderdeel :-) 

Slide 41 - Tekstslide

Volgende dia's = extra

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video