4. Decimale getallen/afronden

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

H3 getallen 

4. decimale getallen

Wat gaan we deze les leren:

• Wat een decimaal getal is
• breuken om te zetten in een decimaal getal
• afronden op één of twee decimalen.
  

10 = 1 met 1 nul erachter 

100 = 1 met 2 nullen erachter 

1000 = 1 met 3 nullen erachter

0,1 = 1 met 1 nul ervoor

0,01 = 1 met 2 nullen ervoor

0,001 = 1 met 3 nullen ervoor

je zegt 10

je zegt 1 tiende

je zegt 100

je zegt 1 honderdste

je zegt 1000

je zegt 1 duizendste

je moet zorgen dat de noemer van een breuk daarom altijd  10,  100, 1000 of is.

4. decimale getallen

schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer al 10 dus kan je gelijk het decimale getal opschrijven.

​10​​9​​

​10​​9​​=0,9

4. decimale getallen

schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer geen 10 dus moet  je eerst zorgen dat de noemer 10 is.

​5​​3​​

​5​​3​​=​10​​6​​=0,6

4. decimale getallen

schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier de noemer 10 maken is niet handig. 

25 is al  groter dan 10, dus moet  je nu zorgen dat de noemer 100 wordt.

​25​​1​​

​25​​1​​=​100​​4​​=0,04

4.  decimale getallen

Vul op de stippen is groter dan of is kleiner dan.

7,2 ....7,5

kleiner dan

7​10​​2​​.............7​10​​5​​

maak opgave 49 blz. 107 in je schrift

maak opgave 50a blz 108 in je schrift

maak opgave 50b in je schrift

Rond 15,60389 af op 1 decimaal

1. 15,0
2. 15,5
3. 15,6
4. 15,7

rond 6,89159 af op één decimaal

1. 6,8
2. 6,89
3. 6,9
4. 7,0

rond 4,4999 af op twee decimalen

1. 4,55
2. 4,6
3. 4,59
4. 4,50

3.5 decimale getallen

Maak nu

de opgaven verder af in je schrift.