§3.5 'Decimale getallen' (les 1)

km1d - Wiskunde
  • Terugblik
  • Uitleg §3.5 'Decimale getallen'
  • Aan de slag!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

km1d - Wiskunde
  • Terugblik
  • Uitleg §3.5 'Decimale getallen'
  • Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

3.5 decimale getallen
Wat gaan we deze les leren: Ik kan ...
  • ... aangeven wat een decimaal getal is
  • ... breuken om te zetten in een decimaal getal
  • ... afronden op één of twee decimalen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

10 = 1 met 1 nul erachter 

100 = 1 met 2 nullen erachter 

1000 = 1 met 3 nullen erachter
0,1 = 1 met 1 nul ervoor

0,01 = 1 met 2 nullen ervoor

0,001 = 1 met 3 nullen ervoor
je zegt 10
je zegt 1 tiende
je zegt 100
je zegt 1 honderdste
je zegt 1000
je zegt 1 duizendste
je moet zorgen dat de noemer van een breuk daarom altijd  10,  100, 1000 of is.

Slide 6 - Tekstslide

Wiskunde - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen


groen = Je mag met elkaar praten
§3.5 'Decimale getallen'
Lezen:
Theorie (blz. 102 & 103)

Maken:
opdr. 40 t/m 49 (blz. 102 t/m 104)

timer
10:00
Klaar?
  • Maak U10 t/m U12

Slide 7 - Tekstslide

3.5 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer al 10 dus kan je gelijk het decimale getal opschrijven.

109
109=0,9

Slide 8 - Tekstslide

3.5 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier is de noemer geen 10 dus moet  je eerst zorgen dat de noemer 10 is.

53
53=106=0,6

Slide 9 - Tekstslide

3.5 decimale getallen
schrijf de breuk           als decimaal getal.

Hier de noemer 10 maken is niet handig. 
25 is al  groter dan 10, dus moet  je nu zorgen dat de noemer 100 wordt.

251
251=1004=0,04

Slide 10 - Tekstslide

3.5 decimale getallen
Vul op de stippen is groter dan of is kleiner dan.
7,2 ....7,5

kleiner dan
7102.............7105

Slide 11 - Tekstslide

Rond 15,60389 af op 1 decimaal
A
15,0
B
15,5
C
15,6
D
15,7

Slide 12 - Quizvraag

rond 6,89159 af op één decimaal
A
6,8
B
6,89
C
6,9
D
7,0

Slide 13 - Quizvraag

rond 4,4999 af op twee decimalen
A
4,55
B
4,6
C
4,59
D
4,50

Slide 14 - Quizvraag

Wiskunde - Aan de slag!
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen


groen = Je mag met elkaar praten
§3.5 'Decimale getallen'
Lezen:
Theorie (blz. 102 & 103)

Maken:
opdr. 40 t/m 49 (blz. 102 t/m 104)

timer
10:00
Klaar?
  • Maak U10 t/m U12

Slide 15 - Tekstslide