H5.2 Allegorie op historie

Thema 5.2 
Allegorie op historie

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 405 min

Onderdelen in deze les

Thema 5.2 
Allegorie op historie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud

Thema en opzet                                                                    dia 2 – 6
Uitleg onderwerp en beeldaspecten                              dia 7 – 22 
Uitvoeren                                                                                dia 23 - 24 
Hoe ga je dit doen? Oriënteren: leerdoelen A-B-C      dia 25 – 26
Hoe ga je dit doen? Uitvoeren: leerdoel D                     dia 27 - 31
Criteria                                                                                     dia 27 - 31 
Uitleg technieken en materialen                                     dia 32 - 36                  
Hoe ga je dit doen? Reflectie: leerdoelen E en F         dia 37 – 38
Planning                                                                                 dia 39 
 

Slide 2 - Tekstslide

Beeldende vorming   leerdoelen
Je werkt 2-5 jaar aan 6 leerdoelen.

Per thema hebben deze 6 leerdoelen een andere invulling.

Per niveau heeft de invulling van de leerdoelen andere criteria

De bedoeling is dat je bewust voorstelling en vormgeving kiest en maakt om je boodschap over te brengen: communiceren met vormen

Slide 3 - Tekstslide

6 leerdoelen, ontwikkeling in te behalen in 2-6 jaar; 
 = elke periode via andere beeldaspecten, technieken en materialen en onderwerp
                                                                    

Slide 4 - Tekstslide

Thema H5.2; Allegorie op historie TE
Dit thema gaat over symbolen en personificatie van een historische periode
in een voorstelling en met de vormgeving

Onderwerp: 
personen en voorwerpen zijn symbolen uit een historische periode

Beeldaspecten: 
- Ruimte; overlapping, afsnijding, plasticiteit
- Vorm: mensfiguren, voorwerpen
- Kleur: naturalistisch kleurgebruik
- licht: lichtrichting, eigen en slagschaduwen 
- compositie: beeldvullend, 

technieken en materialen:  potlood en kleurpotlood, mengen en kleurverloop


Slide 5 - Tekstslide

Thema H5.2; Allegorie op historie HV
Dit thema gaat over historische gebeurtenis in symbolen, construeren, boetseren, in een voorstelling en met de vormgeving

Onderwerp: uitvergroting van kleine symbolische voorwerpen uit een bepaalde historische periode

Beeldaspecten: 
- Ruimte; open-gesloten, volume, uitstekende delen, overlapping, afsnijding
- Vorm: schaal, voorwerpen
- Kleur: naar keuze
- licht: slagschaduwen ontstaan door hoogteverschillen
- compositie; deels verzonken op een vervreemdende plek
technieken en materialen:  papier maché en plakkaatverf


Slide 6 - Tekstslide

Toelichting op:
het thema
het onderwerp
beeldaspecten

Slide 7 - Tekstslide

Allegorie
Een allegorie in de beeldende kunst is een symbolische voorstelling waarbij een idee of abstract begrip (bijvoorbeeld deugden en ondeugden) wordt verbeeld door één of meer personificaties, personen en concrete zaken.

Bijvoorbeeld een voorstelling waarin twee of meer personificaties en/of meerdere personen of figuren zijn verwerkt die met elkaar in interactie kunnen zijn. 
Al sinds de Griekse oudheid worden allegorieën gebruikt in de beeldende kunst.

In de Middeleeuwen werd de allegorie minder populair en bijna alleen nog maar gebruikt om de Bijbelse deugden en ondeugden weer te geven in de boekverluchting.

Symbolische voorstelling van een idee of een ander abstract begrip door middel van personen, concrete zaken en handelingen. Bijvoorbeeld een skelet met een zeis is een allegorie voor de dood.

Slide 8 - Tekstslide

Alphonse Mucha, 1900: allegorie van de seizoenen, personificaties d.m.v vrouwen

Slide 9 - Tekstslide

allegorie op de meetkunde
allegorie op de VOC

Slide 10 - Tekstslide

Allegorische voorstelling van de Amsterdamse Kamer van de Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 11 - Tekstslide

Allegorie op de nagedachtenis van Frederik Hendrik, prins van Oranje, met het portret van zijn weduwe Amalia van Solms

Slide 12 - Tekstslide

Allegorie van het katholieke geloof

Slide 13 - Tekstslide

allegorie van Geschiedenis

Slide 14 - Tekstslide

Allegorie van de Franse revolutie, Jeanne-Louise Vallain, 1794-1795
Noem twee aspecten van de voorstelling of vormgeving die laten zien dat het hier om een allegorie van de Franse Revolutie gaat

•De Franse revolutionairen hingen de ideeën van de verlichting aan. De rol perkament in de hand van de figuur staat voor de verlichting (rede en kennis). Of: de Franse revolutionairen stelden een grondwet en Verklaring voor de Rechten van de Mens op, de figuur houdt deze in haar hand.

• De figuur heeft eenvoudige kleding aan / is niet van adel. De Franse Revolutie verwierp het standensysteem en had als ideaal de macht te geven aan de gewone burgers.

• De figuur ziet er zelfbewust en strijdbaar uit, ze houdt een stok omhoog met een rode muts, als teken van overwinning (de revolutionairen wonnen de strijd).

• Het gebruik van de kleuren blauw, wit en rood verwijst naar de kleuren van de Franse vlag.


Slide 15 - Tekstslide

Attribuut
Een attribuut is een voorwerp dat als kenteken of onderscheidingsteken dient. Het attribuut dient om een bepaald persoon te kunnen identificeren, meestal is dit een heilige. Een bekend attribuut is de weegschaal die verwijst naar gerechtigheid.

Slide 16 - Tekstslide

Claes Oldenburg: voorwerp - vervreemding

Claes Oldenburg, 1929-2022, was een Zweeds-Amerikaans beeldhouwer, schilder en graficus. Zijn werken behoren tot de popart.

Hij was een meester in vervreemding: kleine voorwerpen uitvergroten en op een bijzondere plek plaatsen, voorwerpen van heel ander materiaal maken.

Zijn werken roepen vaak een glimlach op maar zijn zeer geraffineerd van opzet: ze zetten het brein op het verkeerde been of historie op de kop

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Papier maché
In de 18e eeuw zijn er met name door de engelse veel meubels gemaakt van papier-mache. Vanaf de 19e eeuw is papier mache zich gaan vespreiden over de rest van Europa. Op dat moment zijn er bijvoorbeeld complete interieurs gemaakt voor het kasteel in Ludwigslust. Ook in Nederland is het plafond van Paleis Soestdijk ook van papier-mache gemaakt. Het plafond van het station in Groningen ook. Het mengsel dat in deze tijd werd gemaakt is helaas verloren gegaan. Deze papier-mache was nog sterker dan de papier-mache die we vandaag de dag nog kennen.

Slide 21 - Tekstslide

Belangrijkste uitwerkingen beeldaspecten bij dit thema
Vorm:        symbolen - mensfiguren - attributen
Ruimte:     afsnijding -overlapping - volume - plastciteit             
Licht:         lichtrichting - slagschaduwen - eigen schaduwen 
Kleur:        naar keuze       
Compositie: beeldvullend - symbolen verbeelden samen een gebeurtenis

Slide 22 - Tekstslide

Uitvoeren: Allegorie op historie TE

Je kiest een historische periode uit het geschiedenisboek
Je kiest kenmerken die de periode duidelijk maken / een rol spelen
Je tekent kenmerken door middel van personificatie; een mensfiguur toont het
Je tekent kenmerken door middel van symbolische voorwerpen / dingen
Je voegt 2 personificaties en 3 symbolische voorwerpen samen in 1 situatie
Je tekent de situatie op een kenmerkende binnen of buitenlocatie


Materialen en technieken:
Je tekent realistische herkenbare vormen, mensfiguren en voorwerpen
Je werkt de vormen uit in kleurpotlood
Je mengt de kleuren in laagjes met elkaar
Je tekent lichtrichting door eigen- en slagschaduwen

Slide 23 - Tekstslide

Uitvoeren: Allegorie op historie HV

Je kiest een historische periode uit het geschiedenisboek
Je kiest kleine voorwerpen die symbool staan uit die tijd
Je kiest een bevestigingsplek in en om de school waar het vervreemdend werkt
Je maakt elk voorwerp sterk uitvergroot met papier maché minimaal 75 x75 cm

Materialen en technieken:
Je construeert een skelet van karton en of ballon en schilderstape 
Je boetseert en construeert de vorm met papier maché
Je beschildert de vorm met acryl of plakkaatverf egaal dekkend

Slide 24 - Tekstslide

Week 47: 

Oriënteren; leerdoel A-B-C

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?

Tekenen
Oriënteren; leerdoelen A-B-C


noteer op het werkblad
wat ga je maken:  
welke periode;
hoe ga je de periode uitbeelden:
welke personificaties, welke voorwerpen, welke locaties

teken je ideeschets 

teken je fragmentschetsen van onderdelen



Slide 26 - Tekstslide

Week 48 – 03:   

Leerdoel D: uitvoeren
thema: Allegorie van de historie TE

Teken de situatie met de personificaties en de voorwerpen op de locatie
Werk het uit in kleurpotlood met lichtrichting en kleurverloop




Slide 27 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?
Uitvoeren: Allegorie van de historie  TE

Maak je werk op A3 papier, bij tempotwijfel op A4
Teken de situatie met de personificaties
voeg de voorwerpen en de locatie toe

Teken lichtrichting, eigen- en slagschaduwen

Werk alles uit in kleurpotlood:
in kleurverloop en meng kleuren in laagjes met elkaar


Slide 28 - Tekstslide

Criteria Allegorie op de historie TE

Je toont kenmerken van een gekozen historische periode in een tekening
Je toont de kenmerken in  2 personificaties
Je toont de kenmerken in minimaal 3 voorwerpen
Je toont een situatie waarin de personificaties en de voorwerpen samen zijn
Je toont een achtergrond, binnen of buiten, kenmerkend voor de periode
Je tekent herkenbaar en realistisch
Je kleurt kleurverloop
Je mengt kleurpotloden in laagjes met elkaar
Je toont lichtrichting met eigen - en slagschaduwen





Slide 29 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?
Uitvoeren: Allegorie op historie  HV

Maak het skelet van de vorm met karton, 
ballon en schilderstape minimaal formaat 75 x 75 x 75 cm
Zorg voor bolle en vlakke vormen

Omwikkel het skelet met minimaal 2 lagen papier maché

Schilder het voorwerp in naturalistische kleuren egaal dekkend

Bevestig het voorwerp op de uitgekozen locatie


Slide 30 - Tekstslide

Criteria allegorie op historie HV

Je maakt een voorwerp die symbool staat voor een bepaalde historische periode
Je zorgt ervoor dat het voorwerp volume heeft; bolle en vlakke delen
Je maakt een klein voorwerp sterk uitvergroot naar minimaal 75 x 75 x 75 cm
Je construeert een voorwerp skelet van karton en of ballon en schilderstape
Je construeert en boetseert de vorm met min. 2 lagen papier maché
Je zorgt ervoor dat het voorwerp sterk lijkt en zeer herkenbaar is
Je schildert het voorwerp in naturalistische kleuren
Je bevestigt het voorwerp op de uitgekozen vervreemdende plek






Slide 31 - Tekstslide

technieken en materialen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Week 4:   

Reflecteren; leerdoel E en F

Slide 37 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?

Reflecteren: leerdoelen E en F

bespreek het gemaakte werk met je klasgenoten aan tafel
vul de beoordelingslijst in
klassikaal tips en tops bespreken



Slide 38 - Tekstslide

Werken aan de leerdoelen BV

Planning:

Thema 2:   13 werklessen + 1 reflectie
Wk 47.            introductie + oriënteren 2 lessen
WK 48-03      werkstuk maken  8 lessen
Wk 50+51:      toetsweek / soms ook werklessen
Wk 52+1:         vakantie
wk 2 +3 :          werkstuk maken 4 lessen
Wk 4:               1 les afronden werkstuk
                          1 les reflectie









Slide 39 - Tekstslide