Wiederholung Kapitel 4

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wanneer vertaal je dit/deze modale werkwoord(en) door"moeten" in het Nederlands?

1. enkel bij müssen
2. enkel bij sollen
3. bij sollen en müssen
4. bij geen van de twee

Welk werkwoord gebruik je om beleefd uit te drukken dat je iets graag wilt?

1. möchten
2. wollen
3. allebei
4. geen enkele

Met welk werkwoord duid je aan dat je de toestemming hebt?

1. mögen
2. wollen
3. dürfen
4. wissen

Klopt deze bewering: Alle modale werkwoorden hebben een klankwissel in het enkelvoud

1. juist
2. fout

Klopt deze bewering: de persoonsvormen "ich" + "er/sie/es" Modale ww hebben NOOIT een uitgang

1. Dit klopt voor alle werkwoorden
2. Dit klopt voor alle ww behalve voor "wissen"
3. Dit klopt voor geen enkel ww
4. Dit klopt niet voor de ww behalve voor "wissen"

Vervoeg correct in de zin:
"Du _____ sofort (müssen) (dadelijk) kommen", sagte die Mutter.

1. musst
2. müsst
3. mussst
4. mussest

Vervoeg correct in de zin:
Ihr _____ (dürfen) heute spät ins Bett gehen.

1. darf
2. dürfen
3. darft
4. dürft

Vertaal en vervoeg correct:
Ich ____ diese Lehrerin nicht gerne. (graag hebben)

1. möchte
2. möge
3. darf
4. mag

Vertaal en vervoeg correct:
Er ____ (moeten) morgen arbeiten.

1. müsst
2. muss
3. soll
4. sollt

Vertaal en vervoeg correct:
Du ___ (kunnen) gut Tennis spielen!

1. könnst
2. kann
3. könnt
4. kannst

Is het : "ihr seit" of "ihr seid"?

Welke 2 betekenissen heeft het ww "werden"?

Welke uitgangen hebben
"zwakke ww"?

Welke persoonsvorm
verandert bij ww met stam op
-d/-t? En hoe?

Welke persoonsvormen veranderen bij ww op sisklank?

Vul het juiste ww in en vervoeg correct:
Warum ____ du das nicht ___?

1. bist gegangen
2. hast gemachen
3. hast gefragen
4. hast gefragt

Vul het juiste ww in en vervoeg correct:
Wie alt __ er? Das ____ ich leider nicht

1. hat- kann
2. ist-darf
3. ist- weiße
4. ist- weiß

Vul het juiste ww in en vervoeg correct:
Hat er sich schon ___? Ja, ich___ ihn sehr freundlich.

1. gemeld-koste
2. gemeldet-finde
3. gemeldet-find
4. gemeld-finde

Vul het juiste ww in en vervoeg correct:
___ du gut? Nein, ich__ nicht tanzen

1. tanzest- kann
2. tanzt-habe
3. tanzt-kann
4. tanzest-mag

Vul het juiste ww in en vervoeg correct:
Was ___ Sie später (later)___?

1. wollen - gehen
2. möchten - werden
3. können - arbeiten
4. wollen - werden