ATCB-Ziekteleer GD H6-H7

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Paraveterinaire vakkenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarin verschilt regurgiteren van braken?
A
Bij regurgiteren word er gal opgegeven.
B
Bij braken wordt er inhoud vanuit de slokdarm of maag opgegeven.
C
Bij regurgiteren voelt het dier dit niet aankomen en is er geen sprake van buikpers.
D
Bij regurgiteren vertoont de hond vlak ervoor misselijkheid en speekselen.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn belangrijke symptomen bij een maagtorsie?
A
Onrust, loze braakbewegingen en vergroting van de buikomvang
B
Sloom, braken en vergroting van de buikomvang
C
Onrust, regurgiteren en vergroting van de buikomvang
D
Sloom, loze braakbewegingen en verkleining van de buikomvang

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Een hond heeft een maagdarminfectie, waardoor de hond braakt en diarree heeft. Aan de hond moet een antibioticum worden toegediend. Op welke wijze kan dit geneesmiddel het beste aan de hond worden toegediend?
A
Oraal via pillen
B
Oraal via poeders
C
Per injectie
D
Rectaal

Slide 14 - Quizvraag

Welk micro-organisme veroorzaakt GEEN diarree bij de hond?
A
Giardia
B
Parvovirus
C
Toxocara canis (spoelworm)
D
Microsporum (ringworm)

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is waar over diarree?
A
Een volwassen hond of kat met diarree kun je gerust enkele dagen laten vasten.
B
Bij diarree is meestal antibioticum nodig om het te laten stoppen.
C
Een pup of kitten met diarree moet naar de dierenarts.
D
Diarree gaat eigenlijk nooit zonder ingrijpen van een dierenarts over.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welke symptomen passen bij een kat met suikerziekte?
A
pu/pd, vermageren, anorexie
B
aankomen, hongerig, pu/pd
C
pu/pd, vermageren en hongerig
D
slechte vacht, afvallen en dikke buik.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Fructosamine

Slide 27 - Tekstslide

Alternatief voor insuline
Senvelgo® (velagliflozine)
Vermindering van hyperglykemie bij katten met niet insuline afhankelijke diabetes mellitus

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide