Schrijfvaardigheid paragraaf 10

Schrijfvaardigheid paragraaf 10
timer
15:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid paragraaf 10
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

Deze zin kan duidelijker. Wat klopt er niet?
A
Er is geen logische zinsvolgorde
B
De zinslengte is niet prettig.
C
Er is gebruik gemaakt van een tangconstructie
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 2 - Quizvraag

Antwoord
        De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

       De minister opende de tentoonstelling. Hij glimlachte nu nog vrolijk, maar zou de volgende dag ontslag vragen bij de koning. 

Logische zinsvolgorde: ...die zou de volgende dag zijn ontslag vragen bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte...
Prettige zinslengte: Een lange zin is gesplitst in twee. 
Tangconstructie: Zet woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar. 

Slide 3 - Tekstslide

Het gebruiken van duidelijke woorden helpt om helder te schrijven. Wat kun je beter vermijden?

Slide 4 - Open vraag

Duidelijke woorden
Wat moet je vermijden? 

  1. Vage woorden: wees concreet in wat je bedoelt en gebruik zo min mogelijk opvul- en stopwoorden. 
  2. Ouderwetse woorden: kies voor alledaagse taal. 
  3. Omslachtige formuleringen: formuleer kort en krachtig. 
  4. Dubbele ontkenningen: Zet nooit meerdere ontkenningen in een zin. 

Slide 5 - Tekstslide

Je tekst laten leven

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijkingen
Signaalwoord: als

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!

Werk zelfstandig aan 1 tot en met 6 van paragraaf 10.

Slide 9 - Tekstslide

Variëren in taalgebruik

  1.  Zinsbouw
  2. Zinslengte
  3. Woordkeuze

Slide 10 - Tekstslide

Zinsbouw

Het onderwerp hoeft niet altijd vooraan te staan. 

Slide 11 - Tekstslide

Zinsbouw
   We stapten om zeven uur in de auto. We reden de hele nacht door. We kwamen de volgende dag uitgeput op de camping aan. 

   Om zeven uur stapten we in de auto. We reden de hele nacht door. Uitgeput kwamen we de volgende dag op de camping aan. 

Slide 12 - Tekstslide

Zinslengte
  • Gemiddelde lengte zin: 7 tot 10 woorden.
  • Wissel korte en langere zinnen af! 




Slide 13 - Tekstslide

Woordkeuze
Varieer in woordkeuze: gebruik liever niet in twee zinnen achter elkaar hetzelfde woord.

  1. Synoniemen
  2. Verwijswoorden

Slide 14 - Tekstslide

Maak onderstaande zinnen levendiger:
We zitten in de klas bij Nederlands. We maken oefeningen voor het vak Nederlands. We gaan over een uur naar een ander vak dan Nederlands.

Slide 15 - Open vraag

Wat heb je geleerd?
  •  Ik weet welke technieken ik kan gebruiken om mijn tekst boeiend te maken. 
  • Ik kan bestaande zinnen boeiender maken met voorbeelden, vergelijkingen en variatie. 
  • Ik kan zelf zinnen maken met voorbeelden, vergelijkingen en variatie. 
  • Ik kan zelf een boeiende tekst schrijven door voorbeelden, vergelijkingen en variatie te gebruiken. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!

Werk zelfstandig aan 7 tot en met 9 van paragraaf 10.

Slide 17 - Tekstslide