Het spijsverteringsstelsel en de reis van het voedsel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Het spijsverteringsstelsel en de reis van het voedsel
Slide 1 - Tekstslide
Eerst even kort opfrissen wat we nog weten van de vorige lessen.
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:30
Wat hebben we al geleerd over het lichaam dit jaar?
Slide 3 - Woordweb
Hoe heet kleine zwarte gaatje in ons oog?
A
Iris
B
Pupil
Slide 4 - Quizvraag
Beelden komen binnen via de pupil en de ooglens, op welk deel in ons oog worden beelden geprojecteerd?
A
Hoornvlies
B
Oogvlies
C
Netvlies
D
Oogzenuw?
Slide 5 - Quizvraag
Geluiden (trillingen) komen binnen via de gehoorgang. De trommelvlies begint te trillen. Deze geeft de trilling door aan de 3 gehoorsbeentjes. Noem er 1.
Slide 6 - Open vraag
Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie:
uitleggen waarom bouwstoffen belangrijk zijn voor het lichaam.
de reis van voedsel door het spijsverteringsstelsel beschrijven.
Slide 7 - Tekstslide
timer
1:30
Wat weet je al over de spijsvertering?
Slide 8 - Woordweb
Het belang van bouwstoffen
Je lichaam heeft deze nodig om te groeien en sterk te worden. We halen deze uit ons voedsel. (brood, vlees, fruit, groenten, melk, ...)
Slide 9 - Tekstslide
Wat is spijsvertering?
Voedsel moet eerst verteren.
Dit is het afbreken in kleine stukjes die door ons bloed kunnen worden opgenomen.)
Dat afbraakwerk gebeurt in het spijsverteringsstelsel.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Neem je bundel en vul per 2
blad 20 in je bundel in.
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
1. De mond
2. Speeksel (klieren)
Het voedsel wordt in de mond fijngemalen en er wordt speeksel aan toegevoegd
3. De slokdarm
Het voedsel wordt ingeslikt en gaat door de slokdarm naar de maag.
4. De maag
Het voedsel wordt verder gemalen en geplet. Het wordt ook vermengd met maagsappen.
5. De twaalfvingerige darm
Hier worden bruikbare voedingsstoffen uit de brei gehaald.
6. De lever
De lever zorgt voor energie, die zorgt er mee voor of ons lichaam het warm of koud heeft.
In de lever wordt ook gal aangemaakt.
7. De galblaas
In deze blaas wordt de gal opgeslagen die wordt aangemaakt door de lever. De gal zorgt mee voor de afbraak van vetten.
8. De alvleesklier
Deze zorgt mee voor de vertering. Deze maakt ook insuline aan.
9. De dunne darm
Hier worden de piepkleine voedseldeeltjes opgenomen in de wand en doorgegeven aan het bloed.
10. De dikke darm
Wat er niet werd uitgehaald en dus niet door het lichaam wordt gebruikt, gaat naar de dikke darm. Het water wordt hier uit de brij gehaald.
11. De endeldarm
Het afval dat nu nog overblijft, wordt hier nu opgeslagen. Uiteindelijk komt dit via de anus in het toilet terecht.
Slide 13 - Tekstslide
Welke stof maakt de lever aan?
Slide 14 - Open vraag
In welk lichaamsdeel wordt insuline aangemaakt?
A
De lever
B
De maag
C
De galblaas
D
De alvleesklier
Slide 15 - Quizvraag
Langs welke darm gaat het voedsel van de mond naar de maag
A
Dunne darm
B
Slokdarm
C
Dikke darm
D
Endeldarm
Slide 16 - Quizvraag
In welk lichaamsdeel wordt het vocht uit de voedselbrij gehaald.
A
Dunne darm
B
Slokdarm
C
Dikke darm
D
Endeldarm
Slide 17 - Quizvraag
Geef 1 ding dat je vandaag hebt bijgeleerd.
Slide 18 - Open vraag
Neem je bundel
Lees alles over de spijsvertering en duid de sleutelwoorden aan.